|
|
|
Fietsmodellen eind jaren 50/begin jaren 60 |
|
Inleiding
Voor menig liefhebber van oude fietsen geldt: hoe ouder de fiets, hoe interessanter.
Fietsen uit de jaren vijftig en zestig zijn nog in groten getale op straat te zien en
worden daardoor niet als speciaal ervaren. Ten onrechte, want de klassieke Nederlandse
modellen werden nog zeker tot ca. 1965 geproduceerd, terwijl tegelijk de ontwikkeling van
de moderne fiets plaatsvond. In dit artikel wil ik ingaan op de Nederlandse
modellen-ontwikkeling in de jaren 1957 tot 1965. Eerst echter een korte inleiding over de
jaren die daaraan voorafgingen.
Modellen
1945 - 1956
In de Tweede Wereldoorlog werd grote schade toegebracht aan de Nederlandse fietsindustrie.
Veel bedrijven werden door de bezetter geplunderd, zodat men na de oorlog de zaak weer van
de grond af aan moest opbouwen. Door de schaarste aan materialen kon slechts mondjesmaat
worden geproduceerd. Er was geen ruimte voor vernieuwing, zodat men op de modellen uit de
jaren 30 voortborduurde. Deze vooroorlogse modellen bepaalden de productie tot ca.
1957. Het gaat dan om de klassieke dames- en herentoerfiets, wielmaat
28 x 1 1/2, vrijwel altijd in de standaardkleur zwart (andere kleuren waren
wel leverbaar, maar kostten meer).
De eerste naoorlogse folders verschenen pas begin jaren
50 (Burgers 1953, Gazelle 1951). In deze jaren zien we enkele nieuwe sportmodellen
(wielmaat 28 x 1 5/8 x 1 3/8, smallere spatborden, aluminium velgen), maar dit
waren slechts varianten op de klassiekers. Nederland liep in dit opzicht bepaald niet
voorop; in Engeland was de sportfiets zijn opmars bijvoorbeeld al in de jaren 30
begonnen.
Met de opkomst van de brommer en de auto nam de noodzaak tot
productvernieuwing toe. Vanaf circa 1957 verschenen opeens geheel nieuwe modellen op de
markt.
|
Union "Vederlicht-Moment" (1962)
Nieuwe
modellen 1957 - 1965
Vrijwel tegelijkertijd kwamen alle grote merken in 1957/1958 met een aantal nieuwe
modellen uit. Deze kenmerkten zich door:
-
wielmaat 26 inch, korte wielbasis, smalle banden (1 3/8),
- moderne frameopbouw (uitgewerkte lugs, smalle spatborden); voor de damesmodellen enkele
nieuwe frames (Simplex, Fongers),
- nieuwe basiskleuren (groen, rood, blauw, grijs),
- uitbundige decoratie (gebruik van accentkleuren op het frame en de spatborden,
overvloedige biezen, chromen strips, figuren op de voorspatbordneuzen),
- andere accessoires (bewerkte kettingkasten, witte handvatten, 'barokke' achterlichten,
witte remkabels, aluminium velgremmen, tweekleurige zadels, lage sturen, vaak met losse
stuurbocht),
- aansprekende namen (Batavus Flying Arrow Splendid Sport, Union Vederlicht de Luxe,
Gazelle Grand Sport).
Kortom, kleinere fietsen met een flitsende uitstraling voor
die tijd. Gazelle omschreef het in zijn folder van 1963 als volgt:
|
Een nieuwe Gazelle-folder toont u een nieuwe
Gazelle-collectie. Een serie modellen die zijn aangepast bij de vaart en het vuur van deze
tijd: sprankelend van kleur, fonkelend van jeugd, juichend van lijn
overal stralend
van elan en allure. |
De verkoop nam in deze
jaren (waarin de Koude Oorlog hoogtij vierde) flink toe, ondanks de groeiende concurrentie
van andere vervoermiddelen.
De moderne verschijningsvorm van deze modellen is ook terug
te vinden bij brommers en autos. De fietsindustrie probeerde met de nieuwe lijn haar
inmiddels stoffige imago weer op te poetsen, hetgeen voor een deel lukte. Tegelijkertijd
legden juist in deze periode veel oude fabrikanten het loodje, mede omdat de omschakeling
naar een moderner assortiment grote investeringen vergde en de marges afnamen door
groeiende concurrentie en stijgende productiekosten. In zekere zin leidde de
moderniseringsgolf tot een scheiding van het kaf en het koren in de vaderlandse
rijwielindustrie.
|
De nieuwe trend van 'bonte',
kleine fietsen was van relatief korte duur en was bij de meeste merken na 1965/1966
voorbij. In deze jaren stopten ook de laatste fabrikanten met de productie van typische
klassiekers als de transportfiets en het kruisframe.
Na deze periode sloeg naar mijn mening 'de grote saaiheid'
toe in de Nederlandse fietsontwerpen. Toer- en sportfietsen werden in de kleuren zwart,
groen en bruin uitgevoerd, zonder opvallende details en vaak met dezelfde,
niet-merkspecifieke onderdelen. De kwaliteit van de fietsen uit de jaren '70 en begin
jaren '80 liet nogal eens te wensen over.
Ik zou durven stellen dat tot 1966 interessante fietsen in
Nederland werden gemaakt en dat het daarna voor ons heel lang stil werd.Modellen 1957 - 1965
als verzamelobject
Tot dusver worden de hier beschreven modellen over het algemeen niet als verzamelwaardig
gezien. Meer belangstelling voor de fietsen uit deze periode lijkt mij op zijn plaats. Het
gaat om een uitgesproken modellenlijn, die feitelijk maar korte tijd is geproduceerd,
terwijl het fietsen van goede technische kwaliteit betreft. Inmiddels zijn deze fietsen
zo'n 40 jaar oud en behoeven zij conservering, temeer omdat de specifieke onderdelen niet
of nauwelijks meer te krijgen zijn.
|
Fongers achterlicht, vanaf circa 1957 |
Deze
pagina is een bewerkte versie van een artikel van Jos Rietveld,
verschenen in het clubblad van "De oude fiets", no. 4/1999. |
|
Copyright by Jos
Rietveld, © 2000 ...
All rights reserved.
Last update: 08-05-2000
|