home

 
Navigatie

 


Quickrun balhoofdplaatje

Quickrun-balhoofdplaatje, vermoedelijk vóór de introductie van de Juncker "Quickrun" eind 1954 gebruikt

De Juncker "Quickrun" sportfiets
 

Een bijzondere fiets uit Apeldoorn

De "Quickrun" was een sportfietsmodel van Juncker uit Apeldoorn - een van de talloze modellen met 26 inch of 28 x 1 5/8 inch grote wielen die in de jaren vijftig door Nederlandse fabrikanten als moderne fiets werden aangeboden. Maar de Quickrun was méér dan zomaar een model onder velen. Daarover zal dit artikel gaan.

      Allereerst voor de duidelijkheid nog een paar woorden over de term "sportfiets", die verschillend wordt gebruikt en daardoor tot misverstanden kan leiden. In de jaren rond de oorlog verscheen in Nederland een nieuw type fiets dat de aloude toerfiets met 28 x 1 1/2 inch grote wielen als standaardfiets zou gaan verdringen. Deze zogenaamde sportfietsen waren lichter en vaak iets kleiner dan de toerfietsen, hadden smallere banden, een steilere framegeometrie en een andere afwerking dan hun voorgangers. Sportfietsen in deze historische betekenis van het woord - waarover dit artikel gaat - zijn niet te verwarren met lichte, sportieve fietsen met derailleurversnelling.

Valse start

De Juncker Quickrun kwam in de zomer van 1952 op de markt. Alle grote Nederlandse rijwielfabrieken hadden al vóór 1950 sportfietsen in het assortiment, maar meestal alleen maar één model. In het begin van de jaren vijftig nam de verkoop van dit type fiets sterk toe, reden voor de fabrikanten om het aantal modellen uit te breiden zodat door een gevarieerd aanbod een zo groot mogelijk deel van deze nieuwe markt veroverd kon worden.

      Bij de introductie in 1952 heette de Quickrun nog niet Quickrun. Hij werd in een paginagrote advertentie in het vakblad "De Nederlandse Rijwielhandel" van 11 april aangekondigd onder de naam "Paramount". Deze naam ("paramount" betekent in het Engels voornaam of belangrijk) gaf aan dat het hier om een luxe model ging. Maar het was ook de tijd van de grote bioscoopfilms, en de gelijkenis met de Amerikaanse filmmaatschappij met dezelfde naam zal niet geheel toevallig zijn. Juncker deponeerde de naam Paramount als handelsmerk voor rijwielen, wat in april 1952 van kracht werd.

 

advertentie Juncker Paramount DNR 11-4-1952

advertentie uit "De Nederlandse Rijwielhandel", 11 april 1952

 

Maar de uitgaven om de Paramount bij handel en publiek door een apart foldertje en advertenties in verschillende bladen bekendheid te geven, waren niet goed besteed. Al na anderhalf jaar bleek dat Juncker de naam Paramount moest veranderen. In een grote advertentie in De Nederlandse Rijwielhandel maakte Juncker bekend:

Tengevolge van een leemte in de merkenwet mogen wij na 13 december 1954 het merk Paramount niet meer voeren. Na die datum zullen wij dus de nieuwe naam Quickrun gaan gebruiken.

Wat de precieze aanleiding hiervoor was is niet bekend. In Amerika verkocht Schwinn sinds eind jaren dertig een lichtgewicht fiets onder de naam Paramount, maar deze naam was niet in Nederland gedeponeerd. Feit is dat de merkrechten op de naam Paramount voor rijwielen vervolgens werden overgenomen door T. van Veen’s Goederenhandel in Rotterdam, een bedrijf dat in de rijwielbranche weinig sporen heeft achtergelaten. De naam Quickrun had Juncker overigens niet in 1954 bedacht maar al veel eerder: sinds 1911 was Quickrun een gedeponeerd merk van Juncker. Of het in die tijd ook daadwerkelijk werd gebruikt is onbekend.

 

Kenmerken
 

Framegeometrie

Een echte snelloper was de Quickrun niet, als met snel tenminste ook sierlijk en licht wordt bedoeld. De fiets, die in de eerder genoemde advertentie uit 1952 werd aangekondigd als het "perfecte Engelse model", was in het begin standaard uitgerust met een oliebadkettingkast en meestal ook met remstangen en trommelremmen. De wielmaat was 26 inch (590 mm) en het frame was vrij kort gebouwd (wielbasis 105 cm, dus ruim 10 cm korter dan bij een toerfiets). Dat maakte hem stijf en wendbaar, en bovendien betekende het kleinere frame en de kleinere wielen natuurlijk wél een gewichtsbesparing van - volgens Juncker - ca. 12 %.

 

Juncker "Paramount", 1953

Juncker "Paramount" (1953)
scan: Frans Zack

 

De introductie van de Paramount was voor "De Nederlandse Rijwielhandel" in juni en in augustus 1952 reden tot een uitvoerige bespreking van de kenmerken en eigenschappen van een fiets met zo’n typisch Engelse framegeometrie en afwerking. Hierin werden de voor- en nadelen als volgt samengevat:

Grotere stijfheid van het frame geeft in het algemeen het voordeel van betere rij-eigenschappen en een goed "in de macht hebben" van de fiets, en van minder energieverlies door trillingen en vervorming. Hierbij komt een snellere stuurreactie, dat wil zeggen een kleinere draaicirkel bij gelijke stuuruitslag, dus snellere wendbaarheid, als gevolg van de kleinere wielbasis. Deze factoren tezamen, gecombineerd met iets gewijzigde zithouding en de kortere afstand tot het stuur, en het wat vlottere uiterlijk en geringere gewicht, zijn punten in het voordeel, die de keuze van het publiek kunnen beïnvloeden. Hiertegenover staat, dat een grotere stijfheid zowel als een kleinere wielmaat beide werken in de richting van wat sterker stoten op slechte wegen, en de kleinere wielen bovendien een wat groter rolweerstand geven.

Met andere woorden: met de komst van deze en andere sportfietsen kreeg de Nederlander de keuze uit sportieve of comfortabele fietsen voor alledag. Een sportfiets was vooral in het grootstedelijk verkeer op zijn plaats (meer stuurcontrole, wendbaarder, iets makkelijker optrekken door het geringere gewicht), een toerfiets op het platteland (slechtere wegen, eenpariger rijpatroon).

      Voor de fietsenhandelaar en diens klanten zal vooral de wielmaat 26 inch wat onwennig geweest zijn. Voor een Engelse fiets was dat in de vroege jaren vijftig heel gewoon, maar binnen Nederland nog ongebruikelijk. Hier domineerde ook bij de sportfietsen tot dan toe nog de wielmaat 28 inch. De grote uitzondering hierop was Locomotief, die met de "Super de luxe"-kruisframefiets al in de voorgaande jaren zeer belangrijk pionierswerk voor 26"-sportfietsen had verricht.

De meest Engelse fiets

De Engelse fietsen gaven dus algemeen het voorbeeld voor de nieuwe Nederlandse sportfietsen uit de jaren vijftig, waarbij vaak nog wel rekening werd gehouden met typisch Nederlandse accessoires zoals een moleskin-kettingkast en trommelremnaven. Maar geen enkel ander Nederlands model was in zó veel details een kopie van wat uit Engeland kwam als de Quickrun.

vergelijking Juncker "Quickrun" en Raleigh sportfiets

Vergelijking kroonstuk en remstangen van  een Juncker "Quickrun"
van 1960 (links) en Raleigh sportfiets van 1957 (rechts)

Een van deze kenmerken was het kroonstuk van de voorvork. In plaats van het in Nederland bekende model diende bij Raleigh-fietsen een korte horizontale pijp als kroonstuk - al dan niet met ingebouwd stuurslot. De Juncker Quickrun had iets vergelijkbaars: een dubbelwandig kroonstuk van zeskant geperst plaatstaal. Deze voorvork werd om reden van vormgeving speciaal en uitsluitend voor het model Quickrun geproduceerd, iets wat tegenwoordig ondenkbaar zou zijn.

      Ook de remstangen leken sterk op die van Raleigh, met als meest opvallend onderdeel de tuimelaar bij de onderste balhoofdlug, die als een beugel helemaal om het balhoofd heen liep. Vermoedelijk kocht Juncker deze remstangen in Engeland.

 

uitvaleinden Juncker "Quickrun"Kettingspanners had de Quickrun niet. In plaats daarvan was het frame voorzien van geharde, naar voren open sportuitvaleinden met een lichte vertanding, zodat de achteras stevig vastgeklemd kon worden. Voor gewone fietsen - racemodellen met derailleur dus uitgezonderd - was dit hoogst ongebruikelijk. Maar de Raleigh-sportfietsen hadden het wel.

 

spieloze Gnutti-trapasDe trapas van de Quickrun was van het BSA-type, zoals bij vrijwel alle sportfietsen. Het was een zogenaamde busbracket van de Italiaanse fabrikant Gnutti, waarin de kogels goed tegen vuil beschermd zaten. Opvallend waren echter de cranks die spieloos op de as bevestigd zaten. Juncker monteerde deze cranks op diverse luxe modellen en was daarmee niet de enige fietsfabrikant in Nederland, maar wel diegene die veruit de meeste fietsen met een spieloos trapstel verkocht. Pas rond 1980 werden spieloze cranks op Nederlandse stadsfietsen standaard.

     Wat de detailafwerking betreft vermeldt "De Nederlandse Rijwielhandel" in 1952 nog onder andere een aantal voor die tijd typische kenmerken van sportfietsen, zoals aluminium velgen, een "Jiffy"-standaard onder de bracket en op verschillende plekken aangesoldeerde nokken. Verder had de Paramount/Quickrun speciale rubber handvatten en ook banden van een speciaal model en profiel, en zelfs gekleurde (rode) ventieldopjes. De zwart gelakte modellen waren rood met goud gebiesd, wat aan de typisch Engelse verschijning bijdroeg.

 

Tot slot
 

De Quickrun verkocht niet slecht en is daardoor tegenwoordig ook geen echt zeldzame fiets. Het model werd 16 jaar lang zonder al te ingrijpende wijzigingen geproduceerd. Bij Juncker bleven ze er trots op: "De mooiste fiets die ooit werd gemaakt is de Juncker Quickrun," wordt nog in de folder van 1966 beweerd. En verder: "Opgebouwd uit de allerbeste onderdelen, in een afwerking die niets te wensen overlaat, is dit de fiets voor kenners op rijwielgebied." Maar niet lang na 1968, toen Juncker samen met Simplex en Locomotief in handen van Gazelle kwam, was het met de Quickrun gedaan. Gazelle verkocht het model Quickrun nog een tijd lang onder de merken Juncker, Simplex en Locomotief, maar eind 1971 werd het model uit het programma geschrapt.

      Was de Quickrun een innovatief model? Nee, want Juncker had niets wezenlijk nieuws uitgevonden. Modern en gedurfd was de fiets in 1952 wel, met zijn consequent Engelse geometrie en de 26 inch wielen. Maar de sportfietspionieren Magneet (met het model "Roadmaster") en Locomotief hadden in hetzelfde jaar vergelijkbare fietsen te bieden. Het unieke van de Quickrun is het feit dat de Engelse modellen zo vergaand werden gekopieerd.

      Juncker had de moed om in 1952 met een "echte" sportfiets uit te komen, maar miste daarbij de creativiteit om er iets eigens en sprankelends van te maken. Andere Nederlandse fabrikanten ontwikkelden met hun sportfietsen van begin af aan een eigen stijl of kopieerden Nederlandse voorlopers zoals Locomotief. Juncker kopieerde met de Quickrun de Raleigh-stijl. En dat maakt deze fiets toch bijzonder.

 

Juncker Quickrun kroonstuk

 

Copyright by Herbert Kuner, © 2004 ...
All rights reserved.

terug

Last update: 19-10-2023