Dresco-balhoofdplaatje
(verzameling Jos van der
Horst)
|
|
|
Rijwielfabriek Dresco |
Het Oost-Groningse plaatsje Winschoten
telt tegenwoordig amper 20.000 inwoners maar heeft in het verleden liefst drie rijwielfabrieken gehuisvest
die deze naam verdienen. De oudste en meest bekende is Gruno, die in 1897 vanuit Groningen naar Winschoten
verhuisde om daar haar eigenlijke start als NV Rijwielenfabriek Gruno te maken. Niet veel later, omstreeks
1900, begon J. Moesker in Winschoten op bescheiden schaal in zijn Rijwielfabriek Zwaluw fietsen te
produceren. Dat dit meer was dan een fietsenmaker die voor zijn eigen winkel met de hand wat fietsen bouwde,
daarvan getuigt onder meer een bericht van een heuse 'staking bij rijwielfabriek Zwaluw' vanwege een loongeschil in
1906. /1/
De derde was Rijwielfabriek Dresco, opgericht door Sikko Jacob Dresselhuis (1886 -
1949). Dresselhuis stamde zoals veel Nederlandse fietsfabrikanten uit een smedenfamilie. Zijn vader Edde dreef een
smederij in het Groningse Drieborg, op een steenworp afstand van de Duitse grens. De oudste zoon van Edde, Hendrik,
emigreerde in 1908 naar de Verenigde Staten en dus was het aan Sikko als de tweede zoon om de smederij over te
nemen. In 1913 verkocht Sikko de complete smederij-inventaris en vormde de zaak om tot een rijwielhandel. /2/
Op een foto van omstreeks 1915 is deze rijwielhandel te zien, naast de kerk van
Drieborg. /3/ Onder de boom staat Sikko, in het midden de oude smid Edde en rechtsachter op de motorfiets Willem
Dresselhuis, de dertien jaar jongere broer van Sikko, met nog twee knechten erbij. De rij nog niet afgelakte
fietsframes op de achtergrond getuigt van een bescheiden eigen fietsfabricage.
|
Rijwielhandel Dresselhuis in Drieborg, omstreeks 1915 (Nieuwsblad
van het Noorden, 20 februari 1982).
Zie ook de fotorubriek.
|
|
De Dresco-fabriek met woning aan de Hoogklei 3 in
Winschoten. De fabrieksingang zat een stuk naar achteren. In de oprit staat (waarschijnlijk) Willem
Dresselhuis met zijn T-Ford (detail uit de Dresco-folder van 1926, archief Velorama)
|
In 1922 verplaatste Dresselhuis zijn zaak naar een
fabrieksgebouw aan de Hoogklei 3 in Winschoten. Het bedrijf heette nu officieel fa. Gebroeders Dresselhuis
en werd geleid door Sikko en Willem Dresselhuis, waarbij Willem de verkoop op zich nam. Bij de fabriek zat ook een
woongedeelte waar Sikko met zijn vijfkoppig gezin, Willem, nog een broer en hun vader Edde woonden.
Dresco fabriceerde niet alleen fietsen, er werd ook in fietsen gehandeld zoals een
advertentie uit het Nieuwsblad van het Noorden van 13 mei 1922 illustreert. De firma Dresselhuis maakte daarin
melding van de ontvangst van twee wagons Duitse rijwielen. De advertentie was echter uitsluitend gericht aan
fietsenmakers. Met andere woorden: Sikko en Willem traden op als grossier, dit in tegenstelling tot menige handelaar
die in die tijd wagonladingen fietsen rechtstreeks en vaak voor bodemprijzen aan particulieren verkocht.
De volgende belangrijke stap werd in 1926 gezet. Sikko en Willem Dresselhuis lieten
aan de Blijhamsterweg 22 in Winschoten een woonhuis voor twee gezinnen met daarachter een eigen fabriek bouwen.
De verhuizing vond tegen het einde van 1926 plaats. Uit hetzelfde jaar dateert ook de eerste vermelding van de
benaming 'rijwielfabriek Dresco' voor de fabriek van de gebroeders Dresselhuis die in de oude kranten op Delpher
te vinden is. /4/
|
De Dresco-fabriek aan de Blijhamsterweg 22, later door
omnummering Blijhamsterweg 30-32,
gefotografeerd ca. eind jaren 30. Onder woonde Sikko met gezin, boven Willem die in 1927 was getrouwd.
Het gebouw is in 1988 afgebroken. (Archief familie Dresselhuis)
|
De Dresco-fietsen
Het is niet eenvoudig om een goed overzicht over de door Dresco
gefabriceerde fietsen te krijgen. Het merk is tegenwoordig zeer zeldzaam en ook wat foldermateriaal betreft is erg
weinig te vinden. De Dresco-folder van 1926 geeft een indruk van de toen nog zeer beperkte breedte van het
assortiment: drie toermodellen met de modelnamen Populair, Standaard en Speciaal, een kinderrijwiel en een
transportfiets.
Van het duurste model, de Speciaal, is een fiets van naar schatting begin jaren 30
in goede staat bewaard gebleven. Het is een hoog model (65 cm, gemeten vanaf de bovenkant van de bracket) met
stofdichte Dresco-wielnaven en een trapas van afwijkende constructie. Het vermoeden is dat in de trapas
groefkogellagers zitten. Op diverse onderdelen is de naam Dresco ingeslagen. Dat past enerzijds bij de bewering in
De Rijwiel-, Motor- en Autohandel van 25 april 1929 dat Dresco zijn fietsen 'van begin tot eind in eigen
werkplaatsen' maakte, maar anderzijds betekent een merknaam op een onderdeel natuurlijk niet dat dit onderdeel niet
alsnog ingekocht kan zijn.
|
|
De oudste bekende Dresco-fiets van vermoedelijk begin jaren 30
met Dresco-wielnaven, Dresco Speciaal-
pedalen, Dresco-balhoofdstel en een De Woerd-kettingkast met afsluitbare opening voor het smeren van
de ketting. (Foto's: Bruno Verhoeff)
|
|
Ter vergelijking:
de Dresco Speciaal uit de folder van 1926 (bron: Velorama)
|
|
Een partij Dresco-fietsen staat voor de fabriek aan de
Blijhamsterweg klaar voor verzending naar fietsenmakers in het Oost-Groningse platteland (Groninger
Archief)
|
Behalve complete Dresco-fietsen leverden de gebroeders Dresselhuis
ook frames en merkloze, zogenaamde eigennaamrijwielen voor de rijwielhandel. Uit diverse artikelen en advertenties
uit de late jaren 20 en de jaren 30 blijkt dat Dresco vooral gezien moet worden als leverancier van zwaardere
twee- en driewielers. Zo schreef De Nederlandsche Rijwielhandel op 15 mei 1931:
De Dresco-Rijwielenfabriek (Fa. Gebr. Dresselhuis) te Winschoten gaf een prijscourant in het licht van
transportrijwielen (carriers). Men vindt er in tien punten bizonderheden opgesomd over het Dresco-fabrikaat. Voorts
ontvingen wij eenige vloeibladen van deze firma, bedoeld als reclame voor invalide-wagens, op de fabricatie waarvan
de firma zich in den laatsten tijd met kracht toelegt.
In het Centraal Blad voor Israëlieten in Nederland adverteerde Dresco op 16 maart 1934 met 'Dresco Carriers
met Autobesturing, bijzonder geschikt voor het monteeren van motoren'. Autobesturing? Wat daarmee bedoeld werd
illustreert een bewaard gebleven, beschadigde foto. Daarop is de T-Ford-bedrijfsauto van Dresco te zien, die van
een reclame-opbouw voor bakfietsen is voorzien, vermoedelijk voor een regionale verkooptentoonstelling. Bovenop
deze opbouw is een bakfiets geplaatst die in plaats van de gebruikelijke beugel aan de achterzijde van de bak een
heus stuurwiel heeft. Bij deze bakfiets kunnen de wielen ten opzichte van de bak naar rechts en links zwenken -
een weinig voorkomende constructie bij Nederlandse carriers en de constructie met stuurwiel is zelfs uniek.
|
Dresco-bakfiets met 'autobesturing'. Op de bak staat de naam van
reclame- en schildersbedrijf Brüggemann
uit Winschoten. (Archief familie Dresselhuis)
|
Begin jaren 30 maakten in Nederland de zogenaamde
lichte motorfietsen opgang: fietsen met een verzwaard frame en een hulpmotor. Ook de Gebr. Dresselhuis kwamen met
een model, zoals een foto van naar schatting 1933 of 1934 bewijst. Hiervoor werd een kleine 60cc ILO-motor gebruikt.
Frame en zadeltank van dit model lijken sprekend op die van een lichte motorfiets van Burgers met 80cc-ILO-motor in
de catalogus van 1934. /5/ Hoeveel van deze motorfietsen Dresco verkocht en hoe lang is onbekend.
|
Dresco-motorrijwiel (archief familie Dresselhuis). Met de hand
staat bij de foto geschreven: 'Dresco motor
1 3/4 PK. J.L.O. Compleet met lamp en hoorn, standaard en kast'
|
Een ander typisch jaren 30-model zijn
tandems. Vanaf eind 1935 begon het tandemrijden in Nederland een echte rage te worden.
Twee fabrikanten die dat al meer dan een jaar eerder zagen aankomen waren Magneet en Durabo. Een foto uit een
fotoalbum van de familie Dresselhuis wekt de vraag of we niet ook Dresco bij deze pioniers moeten scharen.
|
Piet Dresselhuis en Roelf Visscher met tandem (archief
familie Dresselhuis)
|
Reclamekarton met tandem en quadruplet van Dresco (archief
familie Dresselhuis)
|
We zien hier Piet Dresselhuis (geb. 1922), de jongste zoon van Sikko die altijd
wat groot was voor zijn leeftijd, en rechts van hem zijn neef Roelf Visscher (geb. 1920). Uit de schatting van
de leeftijden van deze twee is af te leiden dat de foto van ongeveer 1934 moet zijn. De tandem was in bezit van
Sikko Dresselhuis en is voor de jongens nog wat aan de hoge kant. Het achterspatbord lijkt nog niet wit te zijn
- wat vanaf oktober 1935 verplicht was - al is dat niet met zekerheid te zeggen. Verder valt op dat er al een
gesloten kettingkast op zit, terwijl de meeste Nederlandse jaren 30-tandems aanvankelijk met een kettingscherm
werden uitgerust.
Qua buizenpatroon is het een typisch Nederlandse tandem met lage instap voor en
achter. Maar hoewel er fabrikanten waren die tandems met een vergelijkbaar frame maakten (Germaan, Phoenix) is
bij de auteur uit oude folders, foto's of hetgeen uit de schuren van marktplaats-verkopers en verzamelaars
tevoorschijn komt geen tweede tandem bekend die met deze tandem echt overeenkomt. Het vermoeden is dat dit een
eerste ontwerp van Dresco was.
Er is dan ook enige verwantschap met het tandemmodel dat Dresco in de jaren daarna
maakte. Deze is op de hier weergegeven reclamekaart te zien. Het voorframe lijkt ook veel op de tandem van
Magneet terwijl het achterframe sterke overeenkomsten met het latere model van Simplex vertoont.
Als tweede is op deze reclamekaart een Dresco-quadruplet afgebeeld (op de kaart
'quadruplex' genoemd), bestuurd door Willem Dresselhuis, daarachter Piet, een onbekende man (mogelijk een
werknemer) en als laatste Eddo Hendrik Dresselhuis, zoon van Sikko en oudste broer van Piet. Deze foto zal
vermoedelijk van eind 1935 of begin 1936 dateren, mede vanwege het witte achterspatbord. Het frame is duidelijk
afgeleid van de tandem. De wielgrootte is teruggebracht naar vermoedelijk 26 inch voor meer stevigheid.
Een quadruplet was een opvallende verschijning die misschien niet in grote
aantallen verkocht werd maar wel goed voor reclamedoeleinden ingezet kon worden. Empo is hiervoor een goed
voorbeeld. Ook Dresco deed dit, zoals een foto van de Winschoter tentoonstelling van handel, industrie en
landbouw ('Winthil') van 9 t/m 14 juni 1936 bewijst. Daarop is te zien hoe Willem Dresselhuis (met hoed)
een kopje koffie of thee geserveerd krijgt.
|
De Dresco-quadruplet op de Winthil (archief familie Dresselhuis).
Deze foto werd ook afgedrukt in het
tijdschrift Eigen Erf van 19 juni 1936 met als bijschrift: 'Op de te Winschoten gehouden tentoonstelling,
de Winthil werd een Dresco quadruplex gedemonstreerd. De kelners zorgden op deze manier voor een
vlugge bediening.'
|
Een echt bewijs of de tandem op de bovenstaande
foto met de twee jongens door Dresco gebouwd is en hoe vroeg Dresco met tandems precies begon is niet te leveren
omdat verdere documentatie ontbreekt. Maar dat Dresco veel in tandems deed is bijvoorbeeld goed uit de
vindplaatsen op krantenarchief Delpher op te maken. Daar komt het woord Dresco ongeveer even vaak in combinatie
met het trefwoord tandem voor als met herenrijwiel of damesrijwiel. Andere combinaties (carrier, bakfiets,
sportfiets, motorfiets, motorrijwiel) leveren duidelijk minder hits op. Ook zijn bij de auteur in totaal maar
15 bewaard gebleven oude Dresco-fietsen bekend waarvan zes tandems. Dit natuurlijk mede dankzij de goede
identificeerbaarheid van dit karakteristieke model en de langere levensduur. Maar vergeleken met andere merken is
dit toch erg veel.
|
Bronnen
deel 1:
/1/ J.F. Voerman,
'Verstedelijking en migratie in het Oost-Groningse veengebied 1800-1940' (2001)
via Google Books en een artikel in De Tijd van 9-2-1906
/2/ Advertentie in het Nieuwsblad van het Noorden, 10-1-1913
/3/ Afgedrukt in het Nieuwsblad van het Noorden, 20-2-1982. Zie ook
hier.
/4/ Artikel over een rechtszaak tegen een 26-jarige die als vertegenwoordiger voor rijwielfabriek
Dresco werkte in Het Huisgezin, 9-2-1926
/5/ Mededeling van motorfietskenner Johan Beenen
|
|
Copyright by
Herbert Kuner, © 2022 ...
All rights reserved.
Last update: 01-01-2022
|