|
|
|
Sport-kruisframe
In het voorjaar van 1937 verscheen van Locomotief een nieuw
unisex-sportfietsmodel met 26" wielen, beter bekend als het Locomotief kruisframe. Daarentegen is nauwelijks
bekend, dat ook Durabo dit model bouwde, aangeboden als "dames- en herenrijwiel tegelijk, alsook voor bejaarde
wielrijders en geestelijken". De fiets staat afgebeeld in een advertentie van april 1938.
Van wie is het origineel
en wie was de plagiaatpleger? Met zekerheid is dat niet meer na te gaan, en ook de mondelinge vertellingen hierover
van Van de Lagemaat aan de ene kant en een oud-Locomotief-medewerker aan de andere kant spreken elkaar tegen. Maar
vast staat dat Locomotief in 1937 octrooi op het frame heeft aangevraagd en dat deze Amsterdamse fabrikant er veel
meer mee adverteerde. Ook is de vorm van het Locomotief-kruisframe al in het voorframe van de Locomotief-tandem van
1935/1936 te herkennen (zie deel 1 van dit
artikel), terwijl Durabo hier met een parallelframe werkte.
Dat neemt niet weg dat Durabo tot de oorlog een keur van moderne modellen te bieden had
waar ook Locomotief niet aan kon tippen. Behalve carriers en motorcarriers maakte Durabo volgens de folder van 1940
vijf toerfietsmodellen, vijf sportfietsen, een weg-racefiets, het eerder genoemde sport-kruisframemodel, een dienstfiets,
een transportfiets, tandems in diverse uitvoeringen, een gewone kinderfiets en zelfs een sport-kinderfiets. Bij de
toerfietsen valt op dat drie van de vijf modellen een slanke, vastgesoldeerde sport-achtervork hebben – een idee dat
pas in 1959 door Phoenix werd opgevolgd. In de Durabo-folder staat hierover vermeld: "In afwijking der normale
frame-bouw met aangeschroefde achtervorken, zijn alle A-frames gebouwd met sierlijke, solide vaste achtervorken,
waardoor een uitermate stabiel en elegant frame verkregen wordt."
De duurste Durabo-toerfiets werd voor f 84 afgeleverd in kleur, met SA-trommelremmen
en versnellingsnaaf, chroomvelgen en 22 karaat bladgouden biezen. De meest luxe sportfiets had eveneens bladgouden biezen,
een wit gekleurd balhoofd, SA-drieversnellingsnaaf met trommelremmen, aluminium stuur, aluminium velgen en naar keuze een
moleskin-kettingkast of een verchroomd kettingscherm. Onder de vernieuwers binnen de Nederlandse rijwielindustrie was
Magneet bij het begin van de oorlog de enige fabrikant met een nog hoogwaardiger assortiment. Wat het Durabo-aanbod
betreft had de folder van 1940 vrijwel zonder aanpassingen nog tot ver in de jaren ’50 gebruikt kunnen worden.
Reclame
Vanaf eind jaren ’20 adverteerde Durabo regelmatig in het CBR-vakblad
"Orgaan voor het Rijwiel- en Automobielbedrijf" (ORA), in het begin met transport- en bakfietsen maar in latere
jaren vooral met race- en sportfietsen. Meerbeek liet een schitterende affiche voor de Durabo-sportfietsen schilderen
waarop drie jonge fietsers de Limburgse heuvels beklimmen. Anders dan in de traditionele reclame waarin rijwielfabrieken
met attributen als "sterk" of "veilig" wierven, appelleerde Durabo met deze frisse poster aan het
toeristische fietsen en aan de jeugd, die op een lichte fiets het hele land wil
verkennen.
|
Net als
voor zijn sportfietsen blijkt Meerbeek ook de inspiratie voor deze poster
in Birmingham te hebben opgedaan:
|
In een advertentie van 1939 beroept Meerbeek zich nog eens
op zijn voortrekkersrol op het gebied van sportfietsen: "Durabo sportmodellen – onze specialiteit sinds 1933".
Voor reclamedoeleinden bouwde Meerbeek twee 5-zits-tandems die met elkaar gekoppeld werden.
Er werd een plateau tussen de fietsen gemaakt waar tijdens een optocht een aantal mooie sportfietsen op gepresenteerd werden.
Tijdens de mobilisatie werd een van de 5-zits-tandems nog weleens door militairen voor een weekendtochtje
geleend.
Terugloop
na de oorlog
Na de oorlog werd het fabriekspand een paar jaar in gebruik genomen
door de Jumbo-pompenfabriek. De Meerbeeks betrokken in die tijd een ander pand aan de Stationsweg. De biezentrekker was
een kolenboer uit Scherpenzeel die iedere dag door Eip Meerbeek zelf naar huis werd gebracht. Een kleinzoon van Eip mocht
toen altijd mee, wat hij heel leuk vond omdat onderweg altijd even iets gekocht mocht worden in een snoepwinkeltje. In
1949 overleed oprichter Eip, nadat hij thuis over de piespot was gestruikeld. Het bedrijf en ook de rijwielbranche verloor
daarmee een ondernemer die uit het "niets" een goed lopende fabriek had opgebouwd en die wars van de heersende
opvattingen modellen maakte waarin hij toekomst zag. Zijn overlijden was tevens het keerpunt in de geschiedenis van Durabo.
De zonen Jaap en Henk namen het bedrijf toen over. Ook twee andere zonen moesten op verzoek
van Eip een functie krijgen, maar die bezaten weinig motivatie en waren een blok aan Jaap’s been. Jaap zelf was geen
vernieuwer en investeerde nauwelijks. Het gevolg was dat de Durabo-fabriek snel verouderde.
In de jaren ‘50 waren o.a. de volgende twee zaken belangrijke afnemers: Tony Kersten uit
Nijmegen, die vooral ook veel priesterrijwielen verkocht, en de firma Knoester uit Scheveningen. Er waren ook twee
vertegenwoodigers in dienst, één voor de regio Apeldoorn, de ander voor de regio Den Haag. In die tijd hadden de fietsen
Vredestein-banden met het merk Durabo erop.
In de jaren ‘70 werden er eigenlijk alleen nog maar mondjesmaat fietsen verkocht vanuit de
fabriek. De grondlak werd toen nog met de kwast opgebracht en met een steelpannetje werden de frames met lak overgoten
voordat ze in de moffeloven gingen. Spaakmachines hebben er nooit gestaan, alles ging met de hand. Het fabrieksgebouw
was vervallen en het dak lekte als een zeef. In 1976 overleed Jaap en zes jaar later was het de beurt aan zijn broer Henk.
Niet veel later is alles verkocht.
Wat
ervan over bleef
Het fabrieksgebouw dat in verschillende fases was uitgebouwd, is in
1984 gesloopt. Alleen het bijbehorende woonhuis staat er nog. En de fietsen? Een vooroorlogse Durabo-fiets is vrijwel
niet meer te vinden, uit de jaren ’50 en ’60 rijden er met name in de provincie Utrecht nog wel wat Durabo-fietsen rond,
meestal gewone toerfietsen. Durabo-fietsen vallen op door een aantal karakteristieke kenmerken, zoals een standaard die
aan de vrij grote remhevel-bevestigingsplaat op de liggende achtervork vastgemonteerd zit. Ook zien de voorvorkkroon en
de vaste nokken voor ringslot en bagagedrager duidelijk anders uit dan bij andere fabrikanten. De bagagedragers bleef
Durabo tot in de jaren ’70 zelf maken, van dikker dan gewone buis vervaardigd en met een eigen vormgeving.
|
|
Er bestaan twee typen Durabo-merkplaatjes: Durabo Nijmegen (vooroorlogs)
en Durabo Woudenberg. Opvallend is dat het laatstgenoemde plaatje hetzelfde ontwerp en lettertype heeft als de "The
Speed"-plaatjes van de Amersfoortse rijwielfabriek Pon.
Met dank aan fam.
Meerbeek, Jan van de Lagemaat en George Chardon.
|
Weet u meer over deze rijwielfabriek?
Opmerkingen en aanvullende informatie graag per e-mail!
Heeft u zelf een oude Durabo-fiets?
Geef hem dan op voor de fietsendatabank! Hoe u dat doet leest u hier.
Copyright by
Jos van der Horst and Herbert Kuner, © 2005 ...
All rights reserved.
Last update: 13-03-2010
|