|
Gruno, Adek, Winschoten, Arnhem, Uden,
Nijmegen ... wie een beetje thuis is in de geschiedenis van oude Nederlandse fietsmerken
zal deze begrippen wel met elkaar in verband brengen. Minder bekend is het merk Amstel,
dat hier ook bij hoort. En wat had Stokvis ook al weer met deze merken te maken? Er zit
een interessant en bewogen stuk Nederlandse fietsgeschiedenis achter.
|
|
Drie rijwielfabrieken worden één |
|
|
Gruno,
Winschoten
De rijwielenfabriek Gruno werd op 23 juli 1897 in Winschoten als naamloze vennootschap
opgericht. Het is opmerkelijk dat bij Gruno - anders dan bij de meeste fietsfabrieken uit
deze vroege periode van de rijwielproductie in Nederland - blijkbaar geen fase van
kleinschaligheid of louter handelen in rijwielen eraan vooraf ging. Ook was Gruno geen
familiebedrijf zoals bijvoorbeeld Fongers of Burgers.
Gruno had al na één jaar circa 40 man in dienst - een
behoorlijk aantal voor die tijd. Het begin was moeizaam, de hele rijwielbranche had op dat
moment afzetproblemen. Maar de eerste directeuren - J.P. Riedel en D. Bos -
wisten het bedrijf overeind te houden. Zoals de meeste rijwielfabrieken bouwde Gruno ook
motorfietsen, het bedrijf droeg in het begin van de 20e eeuw dan ook een aantal jaren lang
de naam "Rijwielen- en Motorenfabriek Gruno". Onder de leiding van S.R. van
Eerde begon de grotere productie van rijwielen onder de merken Gruno en Dreadnought. Na diens uittreding in 1911 werd L.J. Feunekes directeur van
de fabriek aan de Torenstraat. Feunekes zou 15 jaar directeur blijven.
|
Links: Gruno-fiets met girder-frame
(advertentie uit 1907),
rechts: Gruno No. 4 Speciaal Toer met duplex-vorken en een gecombineerd
remstangen/remkabel-systeem (folder uit 1913).
|
|
|
Adek, Arnhem
In het beeldmerk van Adek staan de woorden Adek Draisine
Exempel Kaliber, maar in werkelijkheid sloeg de merknaam
op de namen van de oprichters: Van Aken, Dop (in jonge jaren een bekend wielrenner) en
Kuiper.
|
Adek-directeur
J.Ph.H. Dop
(foto: verzameling J.L. Dop)
|
Adek werd eind 1913 opgericht en was gevestigd aan de
Boekhorsterstraat in Arnhem. Ook voor Adek was het tijdstip van oprichting aan de
vooravond van de 1e wereldoorlog niet gunstig. Desondanks groeide het bedrijf tijdens
de oorlogsjaren. In 1918 was Adek de eerste rijwielfabriek en de tweede fabriek in
Nederland die de 48-urige werkweek voor haar personeel invoerde. Daarnaast was Adek de
eerste fabriek die gerechtigd was tot het voeren van het controlemerk van de Vereniging
Nederlands Fabrikaat (VNF), zoals dat later vooral te vinden was op fietsen van Juncker en
Batavus.
Rond 1920 waren er plannen dat de Handel- en Industrie-Mij.
(HIMA) v/h M. Adler uit Amsterdam zich uitsluitend met het leveren aan de groothandel
zou gaan bezighouden en dat de HIMA-fabriek zou gaan fuseren met Adek. Deze plannen gingen
niet door, maar zes jaar later ging Adek alsnog een fusie aan. Aanleiding was het
overlijden van Gruno-directeur Feunekes die geen opvolger had. Per 1 november 1926 werd de
Adek-productie naar Winschoten verplaatst en kreeg Adek-directeur Jan Ph. H. Dop de
leiding over beide bedrijven. De afzonderlijke Gruno- en Adek-modellen bleven ongewijzigd.
|
|
Gruno-fabriek (jaren
tien)
|
|
Amstel, Amsterdam en Naarden-Bussum
De ontstaansgeschiedenis van het merk Amstel is niet helemaal duidelijk. Het merk werd
gevoerd door de firma Klisser & Citroen uit Amsterdam, een in 1886 opgerichte,
vooraanstaande handelsonderneming binnen de rijwielbranche.
|
|
De
geboorte van het merk Amstel moet omstreeks 1910 hebben plaatsgevonden. Klisser &
Citroen beschikten toen naast het handelskantoor aan de Keizergracht 265 ook over een
fabriek in de Elandsstraat 536. Mogelijk werden daar Amstel-fietsen geproduceerd, maar
zeker is dat niet. Klisser & Citroen voerden een handvol verschillende fietsmerken,
waar ongetwijfeld ook pure handelsmerken bij waren. Vast staat dat de Amstel-fietsen en
-motorfietsen uit de jaren twintig geproduceerd werden door de NV Rijwiel- en
Machinefabriek "De Amstel", een aan de Zwarteweg 10 in Bussum
gevestigde dochteronderneming van de firma Klisser & Citroen. De verkoop
van de Amstel-fietsen bleef in handen van het Amsterdamse moederbedrijf.
De band tussen deze twee bedrijven kwam ook in de
benaming van de modellen tot uitdrukking. Zo waren er in 1927 naast een
Amstel-transportfiets en een weer-en-wind-model de goedkope modellen "ANB" (Amstel
Naarden-Bussum?) en "Naarden", en het dure
model "Citronyde". Deze laatste was een plagiaat op de bekende Cycloïde-fietsen
van Simplex, die net als deze waren uitgerust met vaste groefkogellagers.
Eind 1929 stopte de firma Klisser & Citroen onder de
leiding van Tobias Citroen met alle activiteiten in de rijwielbranche en handelde voortaan
nog alleen maar in huishoudelijke apparaten zoals stofzuigers, naaimachines en
wasmachines. Het merk en de productie van Amstel-rijwielen werd overgedragen aan
NV Gruno & Adek Rijwielfabrieken. Het inventaris van de fabriek in Naarden-Bussum
werd in mei 1930 openbaar verkocht, en ook het fabriekspand werd van de hand
gedaan.
|
|
|
Gruno-Adek-Amstel
Met de uitbreiding van één naar drie gevestigde merken eind jaren twintig ging de
productie van Gruno met sprongen omhoog. Opvallend is dat de merknamen Gruno en Adek als
gelijkwaardig naast elkaar werden gebruikt, terwijl Amstel meer als een aanhangsel of
B-merk werd behandeld. In de bedrijfsnaam stonden Gruno en Adek naast elkaar, en er werd
een nieuw beeldmerk "GA" gedeponeerd dat een combinatie van de Gruno-kroon en
het Adek-wapenschild was. |
|
Speciale modellen en constructies |
De
Gruno-modellen uit de jaren '10 en '20 komen overeen met wat ook andere fabrikanten te
bieden hadden: diverse standaard dames- en -herenfietsen in meer of minder luxe afwerking,
een transportfiets, een dienstfiets, kinderfietsen en vanaf begin jaren '20 ook een
priesterrijwiel. In de tweede helft van de jaren twintig kregen de Gruno- en Adek-fietsen
echter een onderscheidend veiligheidskenmerk: de Certus-bout.
Certus-veiligheidsbout
De Certus-veiligheidsbout (Certus betekent in het Latijn zeker/besloten) was een
uitvinding van C. van der Leun uit Den Haag. Hij liet deze constructie al in 1915
octrooieren.
De constructie kwam erop neer, dat de expanderbout die het
stuur klemmend met het bovenste deel van de binnenbalhoofdbuis van de voorvork verbindt,
dusdanig verlengd werd dat ook het kroonstuk van de voorvork eraan vast zat. Bij een
plotselinge breuk van de binnenbalhoofdbuis - iets wat gezien de grote belasting van dit
gedeelte van een fiets nog weleens voorkwam - kon de fietser nog steeds met het voorwiel
sturen en werd een lelijke val vermeden.
De firma J. Hoogeveen & Co. uit Den Haag nam de
Certus-bout in productie en leverde hem aan rijwielhandelaren, zodat deze de fietsen van
hun klanten desgewenst van een Certus-bout konden voorzien. Een Amsterdamse
verzekeringsmaatschappij gaf 15 % reductie op een ongevallenpolis als de fiets van de
verzekerde met een Certus-bout was uitgerust. Gruno & Adek zag ook wel iets in deze
constructie en legde vanaf eind jaren twintig in de eigen folders de nadruk op de feit,
dat op alle Gruno- en Adek-fietsen standaard een Certus-bout gemonteerd was, die ook wel
als "het 2e ei van Columbus" werd aangeduid. Dat bleef zo tot eind jaren dertig.
Oppervlaktebehandeling
(Rotor-lakwerk)
In dezelfde tijd als de invoering van de Certus-bout voor alle Gruno- en Adek-fietsen
kreeg ook de oppervlaktebehandeling bij de Winschoter rijwielfabriek bijzondere aandacht.
Via een speciale passiveerbewerking vóór het lakken werd roestvorming van binnen uit
tegengegaan. In 1937 verbeterde Gruno-Adek deze voorbehandeling nog: op het zelf
ontwikkelde fosfateerprocédé werd zelfs octrooi verleend. Voor het aansluitende moffelen
ontwikkelde Gruno-Adek in 1928 een eigen procédé dat vanaf 1930 onder de naam
Rotor-lakwerk decennialang in de folders werd aangeprezen. Hierbij werd een extra dikke
laklaag bij hogere temperaturen dan normaal ingebrand.
Ook met het verchromen was
Gruno-Adek er vroeg bij: al in 1930 werden fietsen met verchroomde onderdelen aangeboden,
net iets eerder dan bij Gazelle en Simplex. In 1931 waren alle modellen zonder meerprijs
in verchroomde uitvoering verkrijgbaar.
Vaste
dynamohaak
Het vermelden waard is verder nog een octrooi op een bevestigingsnok voor de dynamo, die
op de voorvork werd vastgesoldeerd. De octrooiaanvraag werd in november 1930 ingediend. Na
het verlopen van de octrooirechten werd dit idee begin jaren vijftig door de meeste andere
grote rijwielfabrikanten overgenomen.
|
Heeft u zelf een oude Gruno-, Adek- of Amstel--fiets?
Geef hem dan op voor de fietsendatabank! Hoe u dat doet leest u hier.
Copyright by
Herbert Kuner, © 2004 ...
All rights reserved.
Last update: 10-10-2007
|