|
|
|
De Hollandsche Patent Metaalindustrie |
Inleiding
De Hollandsche Patent Metaalindustrie (Hopmi) was een bedrijf met een op verschillende
vlakken opmerkelijke geschiedenis: Hopmi maakte als onderdelenleverancier voor de
rijwielbranche interessante producten, en de ontwikkeling van de onderneming zelf toonde
in ruim veertig jaar tijd vele boeiende facetten.
|
Hopmi klokslot
|
Bij het opvouwbare Hopmi-stuur konden de
twee stuurhelften naar beneden worden omgeklapt. Daarmee nam de fiets bij het stallen
minder ruimte in beslag. Let op de ingewikkelde constructie van de remstangen!
Bron: De Katholieke Illustratie, 27 september 1923
|
De oprichters:
familie De Vries
De geschiedenis van de Utrechtse rijwielslotenfabriek Hopmi begint met de technicus Klaas
de Vries Cz. uit Zaandam. Hij vestigde zich in 1911 met zijn vrouw en zijn vier zonen en
twee dochters in Utrecht. De komende vijf jaar schreef hij drie verhuizingen en twee
faillissementen op zijn naam. Het eerste faillissement was in 1912, waarbij ook zijn
oudste zoon Anthonie Hendrik betrokken was, het tweede eind 1916. Om welke activiteiten
het daarbij ging is niet bekend. Voor De Vries was dat hoe dan ook geen reden om stil te
gaan zitten. Hij had al in juni 1916 een octrooiaanvraag voor een rijwielslot in de vorm
van een cijferslot ingediend, en in 1917 was de ontwikkeling daarvan afgerond. Toen werd
in het woonhuis van de familie De Vries, een groot hoekpand aan de Biltstraat 150, de
Hollandsche Patent Metaalindustrie opgericht. Eigenaar was volgens de adresboeken de
26-jarige tweede zoon van Klaas, Cornelis de Vries. Dit had ongetwijfeld met de
faillietverklaring van vader Klaas uit 1916 te maken.
Het rijwielslot van Klaas de Vries werd als zogenaamd
klokslot verkocht. Het bestond uit een U-vormige beugel met aan de uiteinden twee
klokvormige combinatiesloten en daartussen een schoot. Het linker combinatieslot had twee
wijzers en twaalf standen, het rechterslot had maar één wijzer. In totaal had het
klokslot daarmee 12^3 = 1728 permutaties (mogelijke combinaties) - duidelijk meer dan de
1000 permutaties van veel andere combinatiesloten. Het klokslot werd op de staande
achtervork van een fiets gemonteerd.
De Vries had met zijn slot veel succes. Het was een van de
eerste deugdelijke rijwielsloten die in Nederland verkocht werden. Bovendien was er aan
het einde van de eerste wereldoorlog extra behoefte aan een fietsslot: vanwege de
bandenschaarste werd het stelen van een fiets alleen al vanwege de banden lonend. Zo
duurde het niet lang voordat veel fietsenmakers en ook enkele rijwielfabrikanten zoals
b.v. Burgers al hun verkochte fietsen van een klokslot
voorzagen.
In de eerste jaren van haar bestaan was de Hollandsche
Patent Metaalindustrie volop in beweging. Al één jaar na de oprichting werd het bedrijf
verplaatst naar een vrijgekomen bedrijfsgebouw aan de Wolvenstraat 6-8. Naast de
rijwielsloten werden in de jaren twintig ook andere fietsonderdelen geproduceerd, zoals
bagagedragers, zadels en het opvouwbare Hopmi-stuur. Bij dit stuur konden de rechter en
linker helft naar beneden worden omgeklapt, zodat de fiets makkelijker te stallen en te
vervoeren was. Deze uitvinding van Klaas de Vries uit 1923 was in feite alleen een
verbetering van eerdere, vergelijkbare systemen. Grote aantallen zijn van dit stuur
waarschijnlijk niet geproduceerd; er zijn maar weinig bewaard gebleven exemplaar van bekend. In 1925
schreef De Vries een octrooi voor een bagagedrager met klapstandaard op zijn naam, zoals
deze ook tegenwoordig nog gemaakt wordt. Ook hierbij ging het alleen om een verbetering
van bestaande bagagedragers met standaard.
Terug naar 1921. Toen verhuisde de Hollandsche Patent
Metaalindustrie opnieuw, dit keer naar een fabrieksgebouw aan de Jan Meijenstraat 50-52
midden in de Utrechtse volksbuurt Wijk C. In dit pand was daarvóór de
stoomgrofsmederij P.H. Hörmann gevestigd, een bedrijf dat grote metaalconstructies bouwde
en nu naar de rand van de stad verhuisd was. Enkele maanden later verhuisde ook de derde
zoon van De Vries, Herman, naar het fabrieksgebouw aan de Jan Meijenstraat, en drie jaar
later een van zijn dochters met schoonzoon. Uit de oude adresboeken blijkt herhaaldelijk,
dat min of meer de hele familie De Vries bij het bedrijf betrokken was.
|
Firma P.H. Hörmann
in de Jan Meijenstraat 50-52, hoek Oranjestraat (1913). Dit zou
later de vestiging van de Hopmi worden. De panden bestonden uit kantoren en
bedrijfswoningen met daarachter een fabriekshal. (Foto: Volksbuurtmuseum Wijk C)
|
Intensieve
reclame en goede kwaliteit bezorgden de Hollandsche Patent Metaalindustrie begin jaren
twintig een goede naam. Dat blijkt ook uit het feit dat met de Groninger Rijwielenfabriek Fongers een vooraanstaand bedrijf als generaal-vertegenwoordiger
voor Nederland voor de kloksloten gevonden werd. Daarnaast exporteerde men naar diverse
landen. In deze tijd duikt overigens ook voor het eerst de afkorting Hopmi voor
Hollandsche Patent Metaalindustrie op. |
|
Naast het
klokslot, dat wederverkopers niet onder de vastgestelde consumentenprijs van f 5,25
mochten verkopen, verkocht de Hopmi ook het zogenaamde telefoonslot, dat al voor f 3,-
over de toonbank ging. Dit combinatieslot met 10^3 = 1000 permutaties was een uitvinding
van een concurrent van de Hopmi, de NV Plaatmetaalindustrie Van Mouwerik & Bal uit
Zeist. Het moest een verbetering zijn ten opzichte van het klokslot, omdat het
telefoonslot niet door derden op gevoel geopend kon worden. Het oorspronkelijke octrooischrift hiervoor
werd op 20 oktober 1919 ingediend, een verbetering op 13 maart 1922, en op 1 april 1922 werd de Telephone Lock Company in
Zeist als handelsbedrijf opgericht. Vennoten waren Pieter van Mouwerik en Kees Bal, en als
gemachtigde staat in de akte: Anthonie Hendrik de Vries, de oudste zoon van Klaas de
Vries. Uit de archiefgegevens is niet op te maken wat voor relatie de Hopmi en Van
Mouwerik & Bal hadden. Vast staat dat beide bedrijven identieke telefoonsloten
verkochten, alleen waren deze bij Van Mouwerik & Bal veel duurder, zoals uit de hier
afgebeelde oude advertenties blijkt. Beide bedrijven waarschuwden daarbij voor namaak. |
Telefoonslot: links van
Hopmi, rechts van Telephone Lock Cy. (ca. 1923)
|
Noemenswaardig
is nog een octrooi van Van Mouwerik & Bal uit begin 1923. Het betreft een
combinatieslot met ringvormige schoot. Voor zover bekend is dit het op één na oudste
Nederlandse octrooi op een ringslot, dat daadwerkelijk in productie ging. Ringsloten
zouden later in de jaren dertig het meest gangbare type rijwielslot worden (al dan niet
met sleutel). |
"Telephone"
ringslot van Van Mouwerik & Bal
|
In januari
1924 werd de Hollandsche Patent Metaalindustrie omgezet in de N.V. Metaal Industrie
"Het Klokslot" met vestigingen aan de Jan Meijenstraat 50/52 en de Oranjestraat
17. Directeuren waren Klaas en Cornelis de Vries, de commissarissen waren ondermeer C.S.
van Dobben de Bruyn, Robert van Woelderen en Willem van Laar. Het is te vermoeden dat de
familie De Vries geld nodig had om de zaak draaiende te houden of uit te breiden, en dat
de commissarissen tevens geldschieters waren.
Wat er precies speelde is niet duidelijk, vast staat dat de
jonge NV negen maanden later door de rechtbank failliet verklaard werd. Maar dat was noch
voor de Hopmi noch voor de werkzaamheden van de familie De Vries het einde. Een half jaar
na het faillissement, in april 1925, maakte het bedrijf een doorstart onder de naam
Slotenfabriek Hopmi, en in 1929 werd het weer in een NV omgezet. Directeur was Willem van
Laar, terwijl Van Woelderen en Van Dobben de Bruyn de functie van commissaris vervulden.
De naam De Vries komt in de akte uit 1925 niet meer voor. Van Laar dreef samen met zijn
broer een handel in ijzerwaren aan de Catharijnesingel en zou de Hopmi de komende twintig
jaar in handen hebben. De dagelijkse leiding van het bedrijf liet hij echter altijd aan
anderen over. Vermoedelijk ging de deelneming van Van Laar in de Hopmi terug op een al
langer bestaande zakelijke relatie - de twee bedrijven behoorden immers tot dezelfde
bedrijfstak.
De eerste jaren bleef de familie De Vries nog bij de Hopmi
actief. In 1926 ging Klaas de Vries zelfs nog met zijn zonen Cornelis en Klaas jr. (die in
de adresboeken respectievelijk als "fabrikant" en "monteur
slotenfabriek" staan vermeld) in de Jan Meijenstraat 50 wonen, om enkele maanden
later alweer te vertrekken. Als laatste vertrok de schoonzoon van De Vries in 1927 uit de
Jan Meijenstraat.
Uit de archiefstukken blijkt nog, dat Anthonie Hendrik de
Vries in 1931 directeur werd van de Telephone Lock Company in Zeist en zijn vader Klaas in
1935 op 72-jarige leeftijd de functie van commissaris van dat bedrijf mocht bekleden. Uit
al dit komt Hopmi-oprichter Klaas de Vries als een zeer ondernemende technicus naar voren,
die gezien de herhaaldelijke faillissementen zakelijk niet zeer succesvol was. |
|
Copyright by
Herbert Kuner, © 2002 ...
All rights reserved.
Last update: 7-5-2013
|