|
|
|
|
|
|
Edelstenen
uit het Noorden
|
"Van der Meer’s goedkope rijwielwinkel" – zo noemde Tjalke van
der Meer in de jaren '30 zijn rijwielhandel aan de Dracht in Heerenveen. Het moest de klanten aanlokken en klinkt
tegelijkertijd alsof het om een plaatselijke winkel zoals duizend andere ging. Maar schijn bedriegt, Van der Meer bezat een
goed draaiende handelszaak en bediende na verloop van tijd klanten in heel Noord-Nederland met fietsonderdelen en met zijn
eigen Smaragd- en Robijn-fietsen.
Bandengrossier
Tjalke van der Meer werd in 1887 in Heerenveen geboren. Na zijn schooltijd begon hij als typograaf bij een drukkerij en ging
daarna een tijd bij de spoorwegen werken, waar hij in 1913 afscheid nam om als handelsreiziger de kost te verdienen. Voor
welke bedrijven hij daarbij werkte is niet bekend, maar mogelijk legde hij in die jaren al contacten in de rijwielbranche. In
1919 richtte hij samen met ene Van der Bijll aan de Smyrnastraat 94 in Deventer de bandengrossierderij Van der Bijll &
Van der Meer op. Hoofdleverancier voor de banden was Englebert Fils & Cie. uit Luik met een Nederlandse vestiging in
Amsterdam.
|
briefhoofd van Van der Bijll & Van der Meer op een brief van 5 sept. 1920 (verzameling T.R. van der Meer)
|
Het compagnonschap tussen Van der Bijll en Van der Meer was geen gelukkige
keuze. In de zomer van 1920 wordt de firma ontbonden en vertrekt Van der Bijll om voor zichzelf verder te gaan. Van der Meer
gaat voortvarend aan de slag om het bedrijf voort te zetten. Hij vraagt de deponering van drie merknamen aan: Smaragd, Cum
Laude en Smyrna. Op 15 september 1920 krijgt hij antwoord van het merkenbureau: Smaragd en Cum Laude worden gedeponeerd,
alleen tegen Smyrna bestaat bezwaar omdat dit woord "als bestaande uitsluitend uit een plaatsnaam [Smyrna is de oude naam
voor het huidige Izmir in Turkije], voldoende onderscheidend vermogen mist om als merk in den zin van art. 3 der Merkenwet te
dienen." Van der Meer gebruikt de namen voor ingekochte eigen merk banden.
Op 13 september 1920 sluit Van der Meer een contract met Englebert met een looptijd van een
jaar voor de levering van 5.000 buitenbanden en 3.000 binnenbanden, een aanzienlijk aantal voor een beginnende grossier in
een relatief dunbevolkt gebied.
Van der Meer bleef tot eind oktober 1921 in Deventer en verhuisde toen terug naar Heerenveen om
daar de handel in een woonhuis aan de Korflaan 602 voort te zetten. Het was zakelijk gezien een flinke stap terug want Van
der Meer beschikte in Heerenveen niet meer over een echt bedrijfspand. Zijn jaarcontract 1921/1922 met Englebert behelsde de
levering van 2.500 buitenbanden en eenzelfde aantal binnenbanden. Hij moest de banden en andere rijwielonderdelen in en om
zijn woonhuis opslaan, en voor de verkoop trok hij in de begintijd naar markten en dergelijke. Ook zijn erkenning door het
Centraal Bureau voor de Rijwielhandel (CBR) raakte Van der Meer door de verhuizing naar Heerenveen kwijt, "... aangezien uw
bedrijf aldaar niet in het minst voldoet aan de eischen, gesteld voor erkenning als grossier", zoals het CBR in een brief van
28 november 1921 liet weten.
Maar Van der Meer beschikte over een uitgesproken handelsgeest en was niet van plan om het bij
een plaatselijke bandenhandel te laten. Uit een antwoordbrief van rijwielfabriek Pon van 30 november 1921 blijkt dat Van
der Meer de vertegenwoordiging van Opel-fietsen voor de provincie Friesland op zich wilde nemen, die Pon uit Duitsland
importeerde. Dat dit ook daadwerkelijk doorging, daarvoor zijn geen aanwijzingen bewaard gebleven.
Een nog duidelijker bewijs dat Van der Meer als
ondernemer initiatief toonde is een handgeschreven, ongedateerde brief van zijn hand uit de jaren '20, gericht aan de
gemeente Heerenveen. Daarin doet hij verbetervoorstellen voor de attractiviteit van Heerenveen als winkelstad: meer trottoirs
leggen, een bepaalde brug verbreden, betere straatverlichting en op zaterdag gesubsidieerde retourkaartjes voor de
NTM-tramlijn die vanuit Veenwouden en Drachten via Heerenveen naar Lemmer reed, om meer winkelend publiek van buitenaf aan te
trekken.
Rijwielwinkel aan de
Dracht
Na vier jaar in de Korflaan verhuisde Van der Meer in 1925 naar de Dracht, een winkelstraat midden in Heerenveen, waar hij op
nr. 29 "Van der Meer's goedkoope rijwielwinkel" vestigde. Vermoedelijk kreeg hij hier ook zijn CBR-erkenning terug, nu als
detaillist in plaats van als grossier. Zijn ambities gingen echter verder - Van der Meer was altijd met meer bezig dan het
bedienen van de particuliere klanten in zijn directe omgeving. In januari 1926 liet Van der Meer het merk Smaragd opnieuw
deponeren, nu behalve voor rijwielonderdelen ook voor complete rijwielen en schaatsen. Voor schaatsen verkocht Van der Meer
veel leerwerk. De productie van de Smaragd-rijwielen moet in 1926 of 1927 zijn begonnen en werkte volgens het beproefde
recept van de zelfmonterende grossier: de frames en onderdelen werden goedkoop ingekocht en tot complete fietsen afgemonteerd
voor een prijs die duidelijk onder die van de bekende merkfietsen lag.
|
|
|
Van der Meer's winkel aan de Dracht 29 voor de verbouwing van 1931 ...
|
... en dezelfde winkel na verbouwing (beide foto's: verzameling T.R. van der Meer)
|
|
|
Rond 1930 onderging de rijwielhandel van Van der Meer een
schaalvergroting. Zijn zonen Mindert (geb. 1912) en Folkert (geb. 1914) kwamen meewerken. De winkel met de woning van Van der
Meer's gezin erboven onderging een ingrijpende verbouwing: er kwam een verdieping bij en de pui werd gemoderniseerd. Een
investering die midden in de economische crisis viel, maar Van der Meer had daar als aanbieder van gunstig geprijsde fietsen
en accessoires ongetwijfeld minder last van dan de grote merken.
Vanaf 1930 zijn ook een aantal prijscouranten voor particulieren bewaard
gebleven die Van der Meer jaarlijks liet drukken - of waarschijnlijk wel zelf drukte want er stond een oude drukpers in het
bedrijf en Tjalke van der Meer was immers letterzetter geweest. Pas op de folder van 1940 staat een Heerenveense drukkerij
vermeld. De oplage van deze eenvoudige vouwbladen was op de voorkant aangegeven met 40.000, later in de jaren '30 zelfs
50.000 exemplaren. Een onwaarschijnlijk groot aantal, maar de folders werden dan ook in heel Friesland en een heel stuk van
de provincie Groningen verspreid. Klanten die de weg naar Heerenveen te ver vonden, konden per post te bestellen.
Om te voorkomen dat de prijscouranten gauw in de afvalbak belandden had Van der Meer iets
bedacht. Op elk exemplaar waren vier bonnen afgedrukt die elk afzonderlijk in een bepaalde periode geldig waren, verspreid
over het jaar. De bonnen mochten niet afgescheurd worden maar waren alleen geldig als ze nog aan de prijscourant vast zaten.
Men moest dus de prijscourant bijna een heel jaar lang bewaren om van alle bonnen gebruik te kunnen maken. Wie er voor
minimaal f 1,- iets kocht kon met zo'n bon "een bel, een paar handvatten, een kopsleutel, een pompslang, een groote tube
solutie of een stel velgkoorden" gratis erbij krijgen.
|
|
Smaragd-rijwielen
Een ander interessant gegeven op deze prijscouranten is de vermelding van het aantal verkochte Smaragd-fietsen in het
voorgaande jaar. Daaruit is op te maken dat Van der Meer tot en met 1928 in totaal zo'n 1.000 fietsen onder eigen merk had
verkocht. In de jaren rond 1930 lag de verkoop bij 500 stuks per jaar en tot eind jaren '30 steeg dat aantal naar 750. In de
prijscouranten van 1930 en 1931 wordt verder melding gemaakt van een tweede winkel aan de Midstraat 435 in Joure. In 1935 is
daar geen sprake meer van, in plaats daarvan had Van der Meer toen een magazijn aan de Kleine Kerkstraat 33-35 in
Heerenveen.
|
Magazijn aan de Kleine Kerkstraat in Heerenveen, prijscourant van 1935 (verzameling T.R. van der Meer)
|
Begin jaren '30 konden Van der Meer's klanten kiezen uit
vijf gewone Smaragd-modellen met freewheel en bandrem voor tussen f 38,- en f 65,-, een dienstfiets en een
transportfiets. Het prijsverschil werd veroorzaakt door de kwaliteit van de gemonteerde onderdelen, maar ook
door de garantieduur die van 1 jaar voor een Smaragd model A opliep tot 10 jaar op frame, lagerwerk en vork
van een Smaragd model C.
In 1935 was het goedkoopste Smaragd-model in prijs gezakt
naar f 24,-. Maar daaronder verkocht Van der Meer nu nog drie andere merken - Victorie, Balmoral en Indiana -
die al bij f 17,- begonnen, en zelfs een merkloos rijwiel voor f 15,-. De drie merken waren waarschijnlijk
zogenaamde fantasiemerken die door iedereen gebruikt konden worden. Verder verkocht Van der Meer in dat jaar
ook racefietsen, naar keuze van Engels of Nederlands fabrikaat, en bakfietsonderstellen. In de jaren daarna
werd het assortiment uitgebreid met ondermeer sportfietsen en kinderfietsen en stegen de prijzen weer.
Uit het aanbod van Van der Meer is op te maken dat hij de fietsen van
verschillende partijen zal hebben betrokken, deels kant-en-klaar en deels met eigen afmontage. Uit
correspondentie van 1929 blijkt dat Van der Meer doorlopende leverafspraken met rijwielgrossier en
-importeur Max Velleman uit Amsterdam ("Velenzo"-rijwielen) had. Namen van andere leveranciers zijn
niet bekend.
In de jaren '30 folders legde Van der Meer de nadruk sterk op de lage prijs
van zijn fietsen. Kreten als "koopt geen duur rijwiel voor een prijs waarvoor wij U 2 of 3 stuks
leveren!" en "verre het goedkoopste adres in Nederland" spreken een duidelijke taal. Eind
jaren '30 laat hij de twee goedkoopste van de fantasiemerken vallen. In plaats daarvan vraagt Van der Meer
in 1938 een nieuwe eigen merknaam bij het merkenbureau aan: Saffier. Het verzoek wordt afgewezen omdat deze
naam al in gebruik is door de firma Jac. Franssen & Zonen uit Venlo (Cyrus), en zo wordt het uiteindelijk
in 1939 een andere edelsteen: Robijn. Deze merknaam was op dat moment beschikbaar, maar had al wel een
verleden in Noord-Nederland.
Het merk Robijn
De oudste vermelding van Robijn als fietsmerk die
ik kon vinden is een advertentie van fietsenmaker Jelke Bethlehem uit het plaatsje Oldeboorn, zo'n 15 km
ten noorden van Heerenveen. In deze advertentie uit het blad Frisia van 27 augustus 1915 maakt Bethlehem
reclame voor het "Robijn springframe - geheel veerend rijwiel van de nieuwste constructie". Of
het om een eigen merk gaat is niet zeker.
|
Blikken Robijn-reclamebord (foto: Luuk Knol)
|
Tussen 1921 en 1923 adverteert J. Smit Ezn. uit
Sneek in de Leeuwarder Courant voor Robijn-rijwielen en treedt daarbij op als "importeur voor
Nederland". Erg buitenlands klinkt de naam echter niet. Het Robijn-logo bestaat uit de afbeelding
van een kneu, in het Fries vanwege de rode kleur van het mannetje een Robyntsje genoemd. De firma Smit heeft
nog tot na de oorlog bestaan maar het is niet duidelijk of Van der Meer het merk rechtstreeks van Smit heeft
overgenomen.
|
v.l.n.r.: Robijn-balhoofdplaatje van J. Smit Ezn. (foto: Luuk Knol), gedeponeerd Robijn-logo uit
1939 dat als merktransfer werd gebruikt, Robijn-balhoofdplaatje uit de jaren '50 (foto: Herbert Kuner)
|
Van der Meer introduceerde dus naast Smaragd als
tweede hoofdmerk Robijn. In 1940 was de goedkoopste Smaragd-fiets voor f 35,- verkrijgbaar
en de duurste voor f 62,50, de Robijn-modellen liepen van f 45,- tot
f 50,-. In de jaren na de oorlog verdween het merk Smaragd stilletjes van het toneel en
werd Robijn hét merk van Van der Meer. Het lijkt erop dat Van der Meer, die in de jaren '30 passend
bij de tijdsomstandigheden met Smaragd vooral voor betaalbaarheid had gekozen, nu met Robijn naar een
imago wilde waar ook kwaliteit een rol speelde. Daarmee veranderde Van der Meer mee met zijn tijd.
Overgang naar
grossierderij
Een tweede verandering die in 1940 werd ingezet is
de overstap van detailhandels- naar engroszaak. De folders van Van der Meer uit de jaren '30 waren
geschreven voor de particuliere kopers. Maar het aanbieden van kale frames, complete fietsen zonder
merk en de mogelijkheid om met een vertegenwoordiger af te spreken als de weg naar Heerenveen te ver
was, geeft aan dat ook toen al in zekere mate met wederverkopers zaken werden gedaan. Dit soort
vermenging van detailhandel en grossierderij in de rijwielhandel was altijd tegen het zere been van
het CBR.
|
|
Om teveel frictie te voorkomen stapte de oudste zoon, Mindert van
der Meer, eind 1940 formeel uit het bedrijf om zich op hetzelfde adres als zijn broer en vader als
grossier in rijwielen en onderdelen te vestigen. En er was nog een tweede reden, zoals uit een brief
van Mindert aan de Kamer van Koophandel van 12 december 1940 blijkt: De Van der Meer's zagen de van
regeringswege opgelegde distributie van banden en onderdelen aankomen, waarbij alleen grossiers nog
rechtstreeks leveringen zouden krijgen.
Na de oorlog gingen de
Van der Meer's helemaal over op grossieren. Per 1 januari 1946 werd de bedrijfsnaam Gebr. van der Meer.
Vader Tjalke bleef nog wel tot zijn overlijden in 1962 bij de zaak betrokken. Om zich volledig op
grossieren te kunnen richten, en zeker met de opgang die de rijwielhandel eind jaren '40 vanwege de
grote inhaalvraag maakte, werd het pand aan de Dracht 29 te klein. Men vond een nieuw, groter
onderkomen aan de Lindegracht 3-5 in een statig voormalig bankgebouw van de Ned. Handel Mij. Op
2 oktober 1950 vond de feestelijke opening plaats, en de Heerenveense Koerier kopte de dag daarop
"Het Robijn-huis geopend".
Ook qua personeel vond een
uitbreiding plaats. Op de Dracht hadden zo'n 10 man in het bedrijf gewerkt, in de jaren '50 waren dat er
14 tot 15, inclusief de monteurs van de Robijn-fietsen en de vertegenwoordigers die de klanten bezochten.
Het afzetgebied strekte zich uit over heel Noord-Nederland boven de lijn Zwolle-Beverwijk, inclusief de
eilanden Terschelling en Ameland. Er werd vlot en efficiënt gewerkt. Binnen 24 uur had iedere klant zijn
artikelen per bodedienst thuis. De fietsbanden vonden in de voormalige bankkluis een ideale, droge
opslagplaats. Op de eerste verdieping van het gebouw was een grote toonkamer ingericht. Behalve fietsen
en fietsonderdelen verkocht men ook radio's, stofzuigers en wasmachines. In de tuin achter het bankgebouw
werd in 1957 een betonnen magazijnhal bijgebouwd.
In 1952 begon de firma
Van der Meer ook weer met de verspreiding van een vouwblad voor de klanten, aanvankelijk onder de naam
"Periodiek bericht", later "Robijn nieuws". Smaragd-fietsen komen daarin niet meer
voor. Onder het merk Robijn verkocht men een assortiment zelf afgemonteerde modellen dat alles bood wat
in de jaren '50 standaard was: toerfietsen, sportfietsen en kinderfietsen (24" en 26") in
verschillende prijsklasses en deels in kleur.
|
|
|
|
Links: Robijn-emaillebord, jaren '50 (verzameling T.R. van der Meer); rechts: Robijn-folder, ca. 1952
|
|
Per 15 januari 1953 nam de firma Van der Meer, die tot dan toe nog nooit verkoper van een van de bekende grote
fietsmerken was geweest, de exclusieve distributie van Simplex-fietsen voor de provincies Friesland,
Groningen en Drente op zich. Om de klanten te bezoeken werd een speciale vrachtwagen gebruikt die als rijdende
showroom voor de Simplex-modellen was ingericht.
|
Folkert van der Meer met zijn zoon Tjalko in de Simplex showroom-vrachtwagen, ca. 1955 (verzameling T.R.
van der Meer)
|
De montage van Robijn-fietsen ging nog tot omstreeks
1960 door. Toen stopten de gebroeders Van der Meer ermee, net als veel andere zelfmonterende grossiers
in de jaren '60. Het was door de stijgende lonen en de druk op de prijzen niet meer rendabel. In plaats
daarvan gingen ze in overkoepelende grossierscombinaties samenwerken en werden langs die weg ook
kant-en-klare fietsen ingekocht, al dan niet van Nederlands fabrikaat. Groothandel Van der Meer sloot
zich aan bij Ring 65/Cortina.
In die tijd kwam ook de enige zoon van Folkert van der Meer, Tjalko, in het
bedrijf werken. Hij herinnert zich nog verhalen van zijn vader over de service die in de jaren '30 aan
klanten werd geboden. Zo werden de fietsen die niet rechtstreeks in de winkel in Heerenveen werden
verkocht meestal met een bodedienst verstuurd, maar soms ook op de treeplank van de auto van Van der Meer
naar klanten in heel Noord-Nederland meegenomen. Een enkele keer kwam het ook voor dat een klant een
fiets kocht, maar nog niet had leren fietsen. Die kreeg in dat geval fietsles van Van der Meer.
In 1967 verkochten de gebroeders Van der Meer het gebouw aan de Lindegracht
omdat dat financieel aantrekkelijk was. Na de beëindiging van de eigen fietsmontage was er sowieso minder
ruimte nodig. De zaak verhuisde naar de K.R. Poststraat 17 in Heerenveen, een pand waar
voorheen een glashandel was gevestigd. De rijwielgroothandel draaide ook hier nog goed, maar begin jaren
'70 wilden Mindert en Folkers van der Meer om leeftijdsredenen stoppen. Een eigen opvolger was er niet,
en zo zochten de broers een geschikte koper bij wie de werkgelegenheid voor het personeel behouden zou
blijven.
Ze kwamen uit bij metaalbedrijf Spanninga uit Joure, producent van ondermeer
fietsachterlichten en bromfietsplaatjes. De overdracht vond per 1 februari 1973 plaats, maar door
omstandigheden werd de voormalige firma Van der Meer al in november 1974 door Spanninga doorverkocht aan
rijwielgroothandel Yankee in Hoogeveen, en enkele jaren later volgde de opheffing van de Heerenveense
vestiging.
Tjalko van der Meer, kleinzoon van oprichter Tjalke, had een paar jaar in het
familiebedrijf meegedraaid maar koos uiteindelijk toch voor een ander vak. Hij is nog wel in bezit van een
archief met documenten over de zaak van zijn voorouders die teruggaan tot het begin in 1919. Zonder zijn
vriendelijke ondersteuning was dit artikel niet mogelijk geweest.
|
Heeft u zelf een oude Robijn- of Smaragd-fiets?
Geef hem dan op voor de fietsendatabank! Hoe u dat doet leest u hier.
Copyright by Herbert Kuner, © 2011 ...
All rights reserved.
Last update: 10-11-2021
|