 |
|
|
Geschiedenis |
Grondlegger
Andries Gaastra

De geschiedenis van Batavus begint in 1904 met de opening van een winkel in uurwerken en
naaimachines aan de Dracht in Heerenveen door Andries Gaastra. De pionierstijd van de
fiets was in die tijd al voorbij, de fietsenhandel begon een eigen bedrijfstak te worden
en overal in het land namen vaak jonge ambachtslieden het repareren, monteren en
verkopen van rijwielen ter hand.

Zo ook Gaastra, die vanaf 1907 fietsen uit Duitsland
importeerde. Hij werd importeur van de bekende Presto-fietsen uit Chemnitz en begon
daarnaast fietsen onder het eigen merk Batavus te assembleren.

Het bedrijf nam serieuzere vormen aan toen Gaastra in 1917
de rijwiel- en vijlenfabriek Harmsen en Nieuwenhuis uit Heerenveen overnam, die het
fietsenmerk Phoenix voerde. Gaastra had nu een echte fabriek. De rechten op het merk
Phoenix verkocht hij door aan rijwielgrossier Schootstra in Leeuwarden.
Een heel
gewone rijwielfabriek

In de jaren twintig maakte Batavus fietsen zoals elke kleinere fabrikant: heren- en
damesfietsen in verschillende prijsklassen, transport- en dienstfietsen. De keuze was
beperkt, speciale constructies zaten er niet bij. Rond 1930 werd ook de productie van
schaatsen ter hand genomen. In die tijd moesten veel fabrikanten als gevolg van de
economische crisis hun productieprogramma verbreden.

Eind 1934 opende
Gaastra naast de bestaande fabriek een groot fabrieksgebouw. Hier stonden nieuwe machines,
waaronder ook een verchroominrichting. Verchromen was op dat moment bij de grote
rijwielfabrieken al sinds enkele jaren mogelijk.

Batavus maakte in die tijd ook carriers (bakfietsen), lichte
motorrijwielen en een racefietsmodel. Aan het begin van de oorlog werkten bij Batavus zo'n
120 mensen. Gaastra was daarmee voor Heerenveen een belangrijke werkgever. Het bedrijf
had sinds het begin een aarzelende maar gestage groei doorgemaakt. Maar vergeleken bij
de grote fietsfabrieken was Batavus nog steeds onbeduidend.
Een nieuw
tijdperk

Na de bevrijding begon voor Nederland een nieuw tijdperk, en dat gold ook en in
bijzondere mate voor Batavus. De gebouwen en machines van Batavus hadden de oorlog zonder
schade doorstaan. Maar al na korte tijd, in juli 1945, overleed oprichter Andries
Gaastra. Zijn oudste zoon Gerrit, die al sinds 1928 in het bedrijf werkte, en diens broer
Hans namen toen de leiding over. In 1951 overleed Hans Gaastra door een verkeersongeluk.
Vanaf dat moment ontplooide Gerrit Gaastra als enige aandeelhouder en directeur zijn
ondernemerskwaliteiten. Zijn vader was in de eerste plaats een zakenman, maar Gerrit was een
echte fabrikant met vooruitstrevende ideeën, een scherpe blik voor marktontwikkelingen en een
grote betrokkenheid bij het product.

In het begin van de jaren vijftig speelden in de
tweewielerbranche twee producten een belangrijke rol: sportfietsen en bromfietsen. Bij de
eerste modellen die Batavus hiervoor na de oorlog op de markt bracht - de
"Supersport"-fiets van eind jaren veertig en de eerste
"Bilonet"-bromfiets uit 1951 - werd gebruikgemaakt van een wiegframe naar een
eigen octrooi dat nog uit 1940 dateerde.
|

Batavus
"Supersport" met wiegframe (ca. 1953)
|
De aandacht van Gaastra ging in deze
jaren vooral uit naar de ontwikkeling van moderne bromfietsmodellen, en hij was daarmee
zeer succesvol. Ook toen omstreeks 1957 bij de sportfietsen de tweetint-modellen met
opvallende decoraties in zwang raakten, liep Batavus met zijn modellen voorop.

Door de stijgende verkoop van tweewielers moest Batavus in de
eerste helft van de jaren vijftig steeds meer gebouwen erbij huren of kopen. Het werd
tijd voor een reorganisatie. Geadviseerd door een bekwaam bedrijfsorganisatiebureau in
Baarn verkocht Gaastra in 1954 de schaatsenproductie aan de firma Zandstra NV in
Sneek en opende in 1956 een modern ingerichte, nieuwe fabriek in Oudeschoot (nu
Heerenveen-Zuid) waar efficiënt gewerkt kon worden. Het aantal werknemers was inmiddels
gestegen naar 300. In 1958 groeide Batavus nog een stuk verder door de overname van de
relatief kleine rijwielfabriek Bato uit Tiel. |

Batavus "Flying
Arrow" sportfiets, 1958
(foto: Jos Rietveld)
|
De opmars van Batavus zette in de
jaren zestig door. In de fietsensector deed Batavus vooral in sportfietsen met
26"-wielen goede zaken. Batavus was hiermee weliswaar geen pionier maar kwam juist in
een tijd waarin deze fietsen het beste verkochten met aantrekkelijke modellen en stak
daarmee Locomotief uit Amsterdam naar de kroon, dat in de jaren vijftig op het gebied van
sportfietsen toonaangevend was. Ook bij de in 1964 inzettende trend van de minifietsen
(vouwfietsen, deelfietsen en niet deelbare gezins- of meegroeifietsen) deed Batavus met
diverse modellen mee. |
 |

De eind 1965 geïntroduceerde minifiets "New Fashion" (links) was vooral in het begin niet
zeer succesvol, maar vond wel de nodige aandacht in het fietsenmakers-vakblad F4 waar hij als
"primeur" en "volkomen nieuw type fiets" werd geprezen. Echt nieuw was het ontwerp
echter niet, want enkele maanden later kwam Simplex met bijna dezelfde fiets, de
"Revelation"
(rechts) die in 1964 bij de Engelse fabrikant Royal Enfield was ontworpen. Royal Enfield fietsen werden
in Nederland sinds 1964 via de Amsterdamse groothandel Westor verkocht. Westor werd in 1965 door
Simplex overgenomen. |
|
|
Heeft u zelf een oude Batavus-fiets?
Geef hem dan op voor de fietsendatabank! Hoe u dat doet leest u hier.
Copyright by
Herbert Kuner, © 2004 ...
All rights reserved.
Last update: 28-02-05
|