home

Navigatie



Gazelle kettingblad



Ontwikkeling van een bedrijfstak

Nederland telde ooit tientallen echte fietsenfabrieken en duizenden fietsmerken. Daarvan zijn er maar een handvol overgebleven, die zich echter - zeker op de thuismarkt - een respektable positie wisten te verwerven.


Het begin

De geschiedenis van de Nederlandse rijwielindustrie van 1869 tot vandaag is even wisselvallig als die van de laatste 140 jaar in het algemeen. Twee wegbereiders waren de Amsterdammers J.T. Scholte, die eind 1868 in zijn metaalwarenfabriek voor zover bekend als eerste in Nederland met de fabrieksmatige fabricage van fietsen ("vélocipèdes") begon, en H.H. Timmer, een wederverkoper voor Scholte die vanaf 1869 fietsen verkocht en verhuurde en bovendien de eerste rijschool voor vélocipèdisten in Nederland oprichtte. Deze Timmer zou het impuls hebben gegeven tot de oprichting van de eerste Nederlandse fietsenfabriek. Feit is dat Burgers in 1869 cq. 1870 de eerste Nederlandse rijwielfabriek oprichtte en daarmee de vader van de Nederlandse rijwielindustrie werd.


Hoe opmerkelijk deze stap van Burgers was wordt pas duidelijk wanneer men zich realiseert, dat de andere grote rijwielfabrikanten in Nederland pas vijftien à twintig jaar later het voorbeeld van Burgers zouden volgen, toen de ontwikkeling van de fiets door met name Engelse uitvinders in wezen afgerond was. Sommige van de nieuwe Nederlandse fabrikanten vertegenwoordigden overigens naast hun eigen produkt een Engels merk. De Britse rijwielindustrie had nu eenmaal internationaal de overhand en de concurrentiekracht van de jonge Nederlandse bedrijven was nog te klein.

     In de pioniertijd van de fiets waren het veelal kleine smederijen of ex-medewerkers van metaalbewerkende bedrijven, die met de rijwielfabricage begonnen. Ook veel naaimachinefabrikanten stapten over op het maken van fietsen, dit vooral in de meer geïndustrialiseerde landen Engeland en Duitsland. Later gingen ook enkele fietsenmakers en grossiers van het monteren van fietsen over tot eigen fabricage op kleinere of grotere schaal.

 

Dunlop emaillebord

 

In de jaren negentig was de Nederlandse rijwielindustrie sterk in opkomst. In deze periode valt ook de oprichting van de "Nederlandsche Vereeniging 'De Rijwielindustrie'" op 17 december 1893 in Utrecht, na toetreding van autofabrikanten dan wel de uitbreiding van de activiteiten door rijwielfabrikanten vanaf 1900 "De Rijwiel- en Automobiel-Industrie" (RAI) genoemd.

     De fiets werd toen dankzij de technische verbeteringen steeds populairder en ondanks algemene economische problemen waren 1893 en 1895 voor de fietsenbranche recordjaren. Deze commerciële successen gaven fabrikanten als Simplex, Fongers en Burgers mogelijkheden tot grote investeringen in 1896. Toch bleef de import nog verscheidene jaren in het belangrijkste deel van de behoefte aan rijwielen voorzien.

     Als gevolg van de fabricage in serie en een te groot aanbod door importen uit Amerika daalden de prijzen. In deze periode ontwikkelde de fiets, die in het begin vooral voor sport en recreatie werd gebruikt, zich definitief tot volksvervoermiddel. Uit belastinggegevens blijkt, dat het fietsenpark van Nederland tussen 1899 en 1903 verdubbelde tot 187.839 stuks, en ook daarna kwamen per jaar zo'n 40.000 à 50.000 fietsen bij. De rijwielhandel deed goede zaken, en in 1912 was het aantal van 646.925 rijdende fietsen bereikt (tegenover 4.000 motorrijwielen en 3.250 auto's). Ook de export binnen en buiten Europa groeide voortdurend.

Gazelle Quadruplette

 

Van de eerste naar de tweede wereldoorlog
 
Solar rijwielverlichting

 

De eerste wereldoorlog bracht ook voor het neutrale Nederland hoe langer hoe meer economische problemen met zich mee. De stagnerende rubberaanvoer uit Nederlands Indië leidde al gauw tot een uitvoerverbod op rijwielbanden. Met name vanaf 1917 werd de buitenlandse handel zeer bemoeilijkt en werden de grondstoffen voor de produktie erg schaars.

     Zelfs in mei 1919 staat onderaan de prijzenfolder van Gruno nog: "Bovenstaande prijzen zijn zonder banden." Op de folder een jaar later vermeldt dit bedrijf bovenaan trots: "Rijwielen met banden."

 

Bij het einde van de oorlog op 11 november 1918 was de opluchting groot. Al gauw ontstond echter in de rijwielhandel onvrede door de grootschalige import van Duitse fietsen. Deze werden door Duitse bedrijven, die harde guldens in plaats van devaluerende marken wensten, voor lage prijzen op de Nederlandse markt verkocht.

 

Bato rijwielen

 

Maar ook de Nederlandse rijwielhandel profiteerde van de na-oorlogse hausse. Reden er in 1919 volgens belastinggegevens nog maar 861.500 fietsen in Nederland, in 1924 waren dit 1.756.738.

     In de verslagen van de Kamer van Koophandel lezen we over de jaren 1922 tot en met 1926 veelal sombere berichten over crisis en malaise en over hevige buitenlandse concurrentie, met name in de rijwielbranche. In 1927 keerde wederom het tij en braken betere tijden aan.

     De jaren twintig en dertig schijnen zeer wisselvallig te zijn geweest. Door de economische crisis die 1929 vanuit Amerika geleidelijk ook over Europa trok, daalde vanaf dat jaar ook de fietsproduktie in Nederland. Vanaf 1934 gingen de produktiecijfers weliswaar weer omhoog, maar de consument had nog steeds niet veel te besteden. Daardoor zijn veel fietsen van begin jaren dertig van mindere kwaliteit. Het einde van de crisis kwam pas omstreeks 1936 in zicht. In 1939 was het aantal fietsen toegenomen tot 3.300.000.

 

In de oorlogsjaren nam de fietsproduktie in Nederland drastisch af. Ook onderdelen waren steeds moeilijker verkrijgbaar. In 1941 begon de bandenschaarste. Daarna werden steeds meer 'crisis-producten' aangeboden, zoals houten banden, handvatten en pedaalblokken, carbidlampen en afschermplaatjes voor koplampen. In de laatste oorlogsjaren werden de machines van veel bedrijven gedwongen gedemonteerd en naar Duitsland gebracht of onklaar gemaakt.

     Na de oorlog bleef het een aantal jaren moeilijk om aan fietsen en onderdelen te komen. Desondanks werden door de bekende rijwielfabrikanten al snel weer fietsen aangeboden. Om aan de grote vraag te kunnen voldoen werden op grote schaal banden, onderdelen en ook fietsen uit Engeland, Canada en de Verenigde Staten gekocht en vaak van eigen transfers voorzien.

 

Beckson advertentie

Naoorlogse terugtrapremnaaf van Nederlandse makelij

 

 

Copyright by Herbert Kuner, © 1999 ...
All rights reserved.

terug

Last update: 22-08-2014