home

Navigatie




Interview met Lambert Likkel, voormalig ontwerper bij Union
 

Lambert Likkel, geboren in 1941, kwam in maart 1966 als ontwerper in dienst van de rijwielfabriek Union. Daarvóór had hij een opleiding als machinebankwerker en technisch tekenaar voltooid en een aantal jaren praktische ervaring opgedaan. In zijn tijd bij Union zat hij twee termijnen in de ondernemingsraad. In de jaren zeventig zat hij bovendien acht jaar lang voor de PvdA in de gemeenteraad van Nieuwleusen. In de herfst van 1977 vertrok hij bij Union en zocht hij een nieuwe werkgever.

     In deel 1 van dit interview vertelt Likkel over het bedrijf Union en de ontwikkelingen binnen de fabricage van fietsen, deel 2 gaat over zijn werkzaamheden als ontwerper en de rumoerige tijd die Union in 1976/77 meemaakte.

 

Snorfiets




Union snorfietsU hebt in de tijd dat u bij Union werkte een snorfiets ontwikkeld. Wanneer was dat precies?

Dat was in 1975.

Hoe zag de aandrijving van deze snorfiets uit?

De aandrijving liep vanuit een elektrische Philips permanentmagneetmotor van 80 mm rond en 150 mm lang via een poly-V-riem (bestaande uit ca. zes V-snaartjes) naar een vlakke ring die aan de spaken van het achterwiel vastzat. De motor zat boven het achterwiel, tussen de zijplaten van de bagagedrager.

     De poly-V-riem was afgekeken van een wasmachine-aandrijving, want ook de Philips-motor was oorspronkelijk voor een wasmachine ontwikkeld. Ze hadden bij Philips alleen nog niet de elektronica voor de aandrijving gereed. Die hebben ze toen snel voor ons ontwikkeld, het paste in een kastje van 10 x 10 cm. Later hebben we ook nog met Nedap in Groenlo een besturing ontwikkeld, die zelfs in een luciferdoosje te plaatsen was.

     Dat was op zich heel mooi, maar uiteindelijk is het hele concept gestrand op de ontwikkeling van de accus. Die waren te groot en te zwaar. We gebruikten twee normale startaccus; die hebben een hoog piekvermogen en zijn daardoor snel leeg. Je kon er maar twee uur mee rijden. Er waren wel andere fabrikanten die betere accus wilden ontwikkelen, maar Union was niet bereid om het nodige geld in deze ontwikkeling te steken. Dat was het einde van het hele concept.

     Maar voor het zover was, werd er met de snorfiets een demontratie gegeven op het Binnenhof in Den Haag. Zelfs het televisiejournaal was toen daarbij aanwezig. Kamerleden mochten een ritje op de snorfiets maken. Het was de bedoeling om de wetgeving dusdanig te veranderen, dat je met de snorfiets op gewone fietspaden mocht rijden en dat hij dus niet als bromfiets werd beschouwd. Bromfietsen mochten toen namelijk nog niet het fietspad op.

Wat was dan de maximum snelheid die je met de snorfiets kon behalen?

20 km per uur, vergelijkbaar met een fiets. De snorfiets reed geluidloos, en als je daarmee in het bos fietsers ging inhalen, keken ze erg verbaasd. Je moest er echt op letten, want mensen hadden het niet in de gaten als je ze naderde.

Het frame van de snorfiets doet me aan de Union Flamingo minifiets denken. Was het daarvan afgeleid?

Nee, niet echt. Het leek er wel een beetje op, maar ik heb toen een geheel eigen frame voor de snorfiets ontwikkeld, met 20 x 2" wielen.

Hoe lang duurde het hele project voordat het uiteindelijk werd stopgezet?

Niet langer dan een half jaar.

 

Elektrische snorfiets, wielmaat 20 x 2", gewicht 43,5 kg, max. snelheid 20 km/h.
Geruisloos snorren door het stadsgewoel, zachtjes zoemend door het bos, dat alles is mogelijk met deze door Philips en Unikap ontwikkelde elektrische snorfiets. Geen hinderlijk lawaai of kwalijke uitlaatgassen, de snorfiets is milieubewust! Rijden met de snorfiets is zo simpel als maar mogelijk is: eenvoudig het sleuteltje omdraaien, "gasgeven" en wegwezen. Een piepklein computertje geeft de bevelen van de "gashandel" feilloos door aan het motortje. Twee accu's zorgen voor 30 à 40 km grandioos "zoemplezier". 's Avonds de stekker in het stopcontact en er stroomt genoeg energie over voor de volgende dag. En met dat goedkope nachtstroomtarief kost het bijna niets. De Union Snorfiets is niet alleen milieuvriendelijk maar ook een zuinige econoom. (Foldertekst)
folder Union snorfiets

 

 

Polly-kinderfietsen




U heeft eind 1974 ook de kinderfietsenserie onder het merk "Polly" ontwikkeld, die door Union gemaakt werd. Waaruit bestond deze serie precies?

De serie liep vanaf kinderfietsjes met autopedwielen van 12 1/2" tot aan fietsen met 22"-wielen. Het was een complete serie in aantrekkelijke kleuren.

Hoe luidde toen de opdracht?

De opdracht was om een kinderfietsenserie te ontwikkelen vanaf de jongsten tot aan dertien of veertien jaar. Juist in de kinderfietsenmarkt had Union nooit veel gedaan, en nu wilde men ook die markt in handen krijgen. Dat is met de Polly-fietsen redelijk gelukt, want het was een behoorlijk succes. Union heeft nog tot een paar jaar geleden kinderfietsen onder de naam Polly gemaakt.

Maakte Union vóór de Polly-fietsen helemaal geen kinderfietsen?

Jawel, ze maakten wel jongens- en meisjesfietsen. Dat waren normale fietsen met iets dunnere buizen en speciale lugs. Maar het begon pas bij fietsen met 16" wielen, en door de kleine aantallen was het tot dan toe niet zeer aantrekkelijk voor Union.

Hoe was de prijsstelling van de Polly-fietsen?

Het waren vrij redelijke prijzen voor een kinderfiets; ze zaten ongeveer in het midden van de marktprijzen. Rivel was daarin meen ik hun grootste concurrent.

 

1975 is het jaar van de Polly jeugdfiets. Een speelse fiets waarbij de ontwerpers van Unikap niet zijn vergeten dat 'ie ook sterk moet zijn. Een sterk frame met een sterke bagagedrager waar een vriendje best achterop mag zitten. Unikap stelde niet alleen hoge eisen ten opzichte van de kwaliteit, maar gaf de Polly fietsjes ook vrolijke frisse kleurtjes. Het pop oranje is bovendien erg opvallend en daardoor extra veilig. Een Polly fiets is een fijn bezit, en dat blijft het want aan iedere Polly jeugdfiets is een metalen naamplaatje gelast met een uniek systeem dat dichtklikt en daarna niet kan worden geopend. (Foldertekst) folder Polly-kinderfiets

 

 

De brand


Wat weet u nog van de grote brand bij Union?

De brand was in de zomer van 1976. Er is toen achteraf veel gespeculeerd over het ontstaan van de brand, ook of het misschien wel brandstichting was. De brand is ongeveer een uur na het sluiten van de fabriek uitgebroken. Toen waren er nog een aantal directieleden aanwezig waaronder de bedrijfsleider en de personeelschef. Het was geen dag als alle anderen, want we hadden net die morgen een ondernemingsraadsvergadering gehad, waarbij we het vertrouwen in de directie hadden opgezegd. De directie haalde in die tijd wel hele rare dingen uit. Ze waren begonnen met de branchevreemde handel, dus de verboden levering aan afnemers die niet bij het CBR waren aangesloten, en er werden andere fabriekjes aangekocht. We waren het vertrouwen in directeur Suur kwijt, en dat was bij de directie behoorlijk ingeslagen.

Wat voor consequenties had het als de ondernemingsraad het vertrouwen in de directie opzegde?

Het betekende bijvoorbeeld dat ze geen overwerkvergunningen meer konden krijgen, en ze zaten toen druk in het werk. Ook was het overleg daarmee opgeschort; ze wilden een classificatiesysteem voor het personeel invoeren, en het overleg hierover liep daarmee vast.

     Toen brak dus om half zes 's middags de brand uit. Een kwartier eerder had een van de weinige werknemers die nog op het terrein waren, de bedrijfsleider en de personeelschef uit de oude fabriek zien komen, dus uit dat gedeelte waar daarna de brand uitbrak. Dat was een beetje vreemd en liet achteraf geruchten opkomen. Ook was de brand juist op een plek uitgebroken waar veel brandbaar materiaal opgeslagen was, zoals jasbeschermers. Doordat bij de brand het hele gebouw instortte, kon de brandoorzaak nooit achterhaald worden.

     We zijn als ondernemingsraadsleden later door de politie verhoord, ook omdat we dezelfde ochtend dat conflict met de directie gehad hadden. Maar hoewel door sommigen meteen een mogelijk verband werd gelegd tussen de brand en het conflict tussen werknemers en de directie, bleef het bij speculeren en is de daadwerkelijke oorzaak van de brand nooit boven water gekomen.

Van het oude gebouw bleef dus niets over?

Nee, alleen de muren stonden nog overeind. Bovenin het gebouw stond nog een grote, zware lakoven die in z'n geheel naar beneden is komen zetten, waardoor het gebouw helemaal instortte. In de onderste verdieping zat ondermeer het kantoor met de verkoopafdeling, ook daar bleef niets van over.

Was het niet een behoorlijke klap voor de onderneming dat ook de kantoren volledig afgebrand waren? Als het waar zou zijn dat de directie het oude gebouw zelf in brand had gestoken, wat voor baat zouden ze daarbij gehad kunnen hebben?

De directie kon daarmee in principe de handen vrij krijgen om branchevreemd te gaan, want de verkoop moest helemaal nieuw opgestart worden. Misschien konden ze zo als smoes opgeven dat ze de hele administratie van hun dealernetwerk kwijt waren en daarom naar andere mogelijkheden moesten zoeken.

Maar al die schade die zo'n brand aanricht is toch niet gunstig voor het bedrijf?

Dat weet ik niet. Het grootste gedeelte van het bedrijf zat toen al in de nieuwbouw, de installaties die in het oude gebouw stonden waren niet zo belangrijk meer; en het was natuurlijk allemaal verzekerd.

De productie had dus niet veel last van de brand?

Nee, ik denk dat het bedrijf twee of drie dagen stilgestaan heeft, en toen draaide het toch al weer.

Hoe ging het na de brand verder. Werd er weer een groot pand op de plek van het oude gebouw neergezet?

Nou, dat heeft wel even geduurd. Er is eerst lang gezocht naar de brandoorzaak. Pas daarna is er weer een veel lager pand neergezet, dat ook deels als showroom werd gebruikt. De verkoopadministratie zat ook in deze nieuwbouw, maar die was ondertussen al zo afgeslankt dat ze daar niet meer veel ruimte voor nodig hadden. Er werkten veel minder mensen in de verkoop, ook al omdat het dealernetwerk veel kleiner was geworden.

Betekent dat, dat veel dealers uit zichzelf waren weggelopen?

Ja, uit onvrede over het beleid, omdat Union branchevreemd ging.

Wanneer waren de branchevreemde leveringen begonnen en waarmee?

Ongeveer een jaar eerder, in 1975. Er kwamen in die tijd steeds meer geruchten tot ons dat ze van alles probeerden om eigen ondernemingen onder een anderen naam te stichten. Ze zijn bijvoorbeeld een firma in Emmeloord begonnen, die onder een andere naam fietsen aan Wehkamp ging leveren. De firma bestond in feite uit niet veel meer dan een brievenbus. Ook hadden ze na de brand een fabriek in Hardenberg die voor- en achtervorken maakte. De fabriek was van Union maar werkte ook weer onder een andere naam. Zo waren ze bezig een heel netwerk van bedrijfjes op te zetten waarvan ze zelf de door Union te betalen prijzen konden bepalen.

En al die bedrijven waren geen CBR-leden zodat ze konden doen wat ze wilden, terwijl Union op deze wijze probeerde haar handen schoon te houden? (N.B. Het CBR was een kartel voor de hele rijwielbranche dat de markten van de aangesloten leden beschermde en de prijzen hoog hield.)

Ja.

Waarom wilde Union op deze wijze de afzet uitbreiden? Was dat vanwege overcapaciteit?

Ja, vanwege overcapaciteit, en ook omdat er steeds meer import vanuit Duitsland kwam. Duitsland ging inmiddels een betere fiets leveren voor een lagere prijs. Union wilde ook voor een lage prijs kunnen aanbieden.

Hoe heeft zich de ruzie tussen personeel en directie na de brand verder ontwikkeld?

Daar heb ik niet meer veel van meegemaakt, ook omdat het meer op het gebied van verkopen lag. In 1977 ben ik bij Union weggegaan, en toen was dat gevecht in volle gang.

 

Op 10 juni 1976 werd nagenoeg de hele fabriek in de as gelegd. Maar Union herrees als een fenix uit haar eigen as! Het vuur was nog nauwelijks geblust, of de bouwploeg van Union had de nieuwe plannen al op tafel liggen! Anderhalf jaar na de grote brand stond daar in Nieuwleusen ineens een kompleet nieuwe Union-fabriek. (Uit de Union fietskrant t.g.v. het 75-jarig jubileum in 1979) brand van de oude Union-fabriek

 

 

Staking




In 1977 was er een staking bij Union. Was dat de eerste staking die u daar had meegemaakt?

Ja, dat was de eerste en de enige staking bij Union. Het ging om looneisen, maar ook om onvrede over het beleid van Union: de branchevreemde verkopen, wijzigingen in de loonstructuur waardoor mensen harder moesten werken ...

Maakten de mensen op de werkvloer zich zorgen vanwege de branchevreemde verkopen?

De mensen in de fabriek niet zo zeer, maar wij als ondernemingsraad wel. De werknemers vroegen wel: "Hoe zit dat nou, wij horen zulke rare geruchten." Ze hoorden verhalen van ontevreden fietsenmakers die aan de fabriek kwamen. De fietsenmakers hadden toen nog nauw contact met de fabriek. Het gaf toch wat onrust over de continuïteit van Union.

Hoe lang duurde de staking?

Drie dagen, en toen was er toch wel een overeenkomst. Als gevolg van de staking maakte de oude personeelschef plaats voor een nieuwe, mede onder invloed van de ondernemingsraad en de vakbonden. Deze wissel heeft veel rust in de onderneming gebracht.

Hoe was Union als werkgever voor het personeel, en wat voor betekenis had het bedrijf voor Nieuwleusen?

De relatie tussen Union en de bevolking van Nieuwleusen was heel hecht. Union was verreweg de grootste werkgever. Er waren hele families die al 40 - 50 jaar en meer bij Union gewerkt hadden. Ik zat ten tijde van de staking ook in de gemeenteraad en moest toen direct bij de burgemeester komen en uitleggen wat er bij Union aan de hand was.

     De staking bracht zoveel bij mensen teweeg, dat wij het ook niet langer dan die drie dagen hadden kunnen volhouden. De buurt sprak de Union-werknemers aan van: "Hoe kun je dat nou doen?"

Waarom bent u in 1977 bij Union weggegaan?

Toch wel een beetje uit onvrede. Er werd niet meer in ontwikkeling geïnvesteerd, en daardoor had ik niet meer veel werk. Ik had het daar wel gezien. Wat ik als lid van de ondernemingsraad had meegemaakt, maakte het werk er ook niet leuker op. En een belangrijke reden was ook dat mijn functiewaardering erg laag werd vastgesteld. Pas toen ik al weg was werd mijn functie toch weer hoger ingeschaald, maar toen was het voor mij al over.

Hartelijk dank voor dit gesprek.

 

Staking bij Unikap bracht meer begrip

Ingekorte versie van een artikel uit "WIK" (tijdschrift van de Industriebond NVV), juli 1977

Nog niet zo lang geleden zag het er voor de Nederlandse rijwielindustrie droevig uit. De auto was in opmars; de brommer beleefde zijn hoogtepunt en fietsen werd alleen nog maar gedaan door kleuters en scholieren, die in verband met de leeftijd geen brommer mochten bestijgen. Een jaar of tien geleden kwam aan die neergang van het rijwiel een einde.

Voorraad

Directeur Suur van Unikap (met Batavus in Heerenveen en Gazelle in Dieren behorend tot de grote drie die de malaise in hun bedrijfstak overleefd hebben) vertelt dat de fabrikanten enkele jaren nodig hadden om in de gaten te krijgen, dat er weer groei in hun produkt zat.

Het jaar van de oliecrisis maakte van elke fietsenfabriek een gekkenhuis. Tegen die vraag kon niet gefabriceerd worden. Een jaar later was het voorbij. De fietsenhandelaren hadden zoveel voorraad in huis gehaald, dat het een jaar duurde, voordat die verkocht was.

Maar toen herstelde zich de toestand en vanaf die tijd worden er jaarlijks ruim een miljoen fietsen in ons land over de toonbank getild. En de Nederlandse fiets is nu ook op de buitenlandse wegen te zien. Unikap-directeur Suur: "We exporteren niet naar Amerika. Daar heb je te weinig greep op de mensen, die ons merk vertegenwoordigen. We zoeken het binnen de EEG. Tot in Zuid-Duitsland zijn onze rijwielen te koop. Je ziet ze nu ook al in Noord-Frankrijk."

Snel en licht

Ogenschijnlijk blijft de fiets van eigen bodem gelijk van snit. Maar wie modellen uit enkele jaren achter elkaar zet, ontdekt dat er steeds meer aandacht komt voor snelheid en lichter voortbewegen.

De grotere aantallen fietsen die bij Unikap in Nieuwleusen gemaakt worden, hebben geleid tot nadenken over de vraag of dat produkt niet industriëler gefabriceerd zou kunnen worden. Het resultaat daarvan valt vanaf de gedempte Dedemsvaart te zien. De oude gebouwen zijn bijna geheel verdwenen, daarvoor in de plaats zijn er nieuwe hallen gekomen. Naar de mening van directeur Suur zal er in de toekomst behoefte zijn aan personeel met een opleidingsniveau "dat verder opschuift". Er zal vooral vraag komen naar machinevakbedieningsmensen.

Staking

De groei van een rustige fietsenfabriek, waar toch nog wel ambachtelijk gewerkt werd, naar een rijwielindustrie met veel minder nauwe contacten tussen leiding en personeel kwam duidelijk tot uiting tijdens de stormachtige stakingsdagen van februari.

Ook bij Unikap was het "nee" van de werkgevers tegen een cao met prijscompensatie het gesprek van de dag. De leden van de Industriebonden NVV/NKV stelden hun werkgever een ultimatum, dat op 15 februari afliep.

Op maandag 14 februari, om vijf uur, trokken ze uit de fabriek naar het aan de overkant gelegen café De Unie. Districtsbestuurder Tjeerd de Vries (NVV) en zijn NKV-collega Geert Engels vertelden, dat Unikap niet bereid was om op het ultimatum in te gaan. Maar toen de vraag aan de orde kwam, of dat "nee" ook bij Unikap tot werkstaking zou moeten leiden, durfde de meerderheid van de aanwezige leden het niet aan.

Op de 15e februari kon Unikap-directeur Suur met voldoening vaststellen, dat het ultimatum weliswaar verlopen was, maar dat acties achterwege bleven. Iedereen was aan het werk.

Langzamerhand druppelden berichten binnen over acties bij Gazelle en later over een spontane staking bij Batavus. We voelden ons erg rottig, omdat we niet meededen. Na de middagschaft liepen de mensen eruit bij Unikap. Het was erg spannend, want de bedrijfsleider zat op onze hielen. Maar toen we de kantinebaas naar het toilet hadden gestuurd en de sirene in werking hadden gesteld, die bij anders bedient, was het afgelopen. Er werd geen fiets meer gemaakt.

Het was nog nooit vertoond in het anders zo rustige Nieuwleusen in de noordwestelijke hoek van Overijssel, waarop Kampen, Giethoorn en andere bolwerken van conservatief denken hun stempel drukken.

De Zwolse Courant verscheen 's avonds met de kop "Vlam in de pan bij Unikap". Stakingsleiders die 's avonds in het actiecentrum bij café De Unie bijeenkwamen, werden door de bezoekers wantrouwend bekeken.

"Dat zijn ze" werd gefluisterd en na sluitingstijd werden er onvriendelijke opmerkingen in het duister tegen de Uni-stakers geroepen. Als je in een winkel kwam, dan zeiden ze tegen je: "Ik zou maar oppassen, want straks word je nog tot de extremisten gerekend."

Op de derde stakingsdag kwam er versterking van Gazelle, volleerde stakers die in 1973 het kampioenschap lang staken op hun naam brachten.

Hoogtepunt

De demonstratie van Gazelle- en Unikappersoneel wordt nog steeds als hoogtepunt beschouwd. "We hebben niet alleen om de vier algemene eisen gestaakt," zeggen de leden bij Unikap nu. "Er waren meer dingen die aanleiding voor de staking waren. Het sociaal beleid rammelde en van inspraak hadden ze nog nooit gehoord. Vlak voor de actie was er net een conflict over de communicatie bij Unikap geweest. Het heeft allemaal meegespeeld." Op de vierde stakingsdag werd besloten om na het weekeind weer aan het werk te gaan. Een delegatie van de stakers ging naar de directie om afspraken te maken.

Vier maanden na de acties wordt er niet veel meer over die rumoerige februaridagen gesproken. "Toch denk je wel eens, als iemand een grote mond opzet en alles veel beter weet: waar was jij bij de staking?," zegt een van de ex-stakers. Aanvankelijk leek het er op, dat de staking in het bedrijf niets veranderd had. De ondernemingsraad werd evenals voor de acties niet in alle nodige zaken gekend.

Dat is nu aan het veranderen. De directie heeft voor het bondswerk in de onderneming mogelijkheden gegeven, waardoor we in de fabriek kunnen vergaderen in een apart zaaltje. De afdeling personeelszaken wordt nu echt opgetuigd. De bonden kunnen de directie adviseren over het sociaal beleid. De staking heeft daar echt richting aan gegeven. We hopen, dat we daardoor naar betere verhoudingen zullen groeien. Bij Unikap moeten ze daar veel begrip voor hebben. Want, zegt directeur Suur, één van de redenen waarom de fiets weer in opmars is, komt door de grotere zorg voor het milieu.

De fiets is een van de weinige transportmiddelen, die dat milieu niet vervuilt of aantast. Het zijn vooral de actievoerders voor een leefbaarder omgeving, die daarop gewezen hebben. Hun actie heeft de fietsenindustrie niet in de wielen gereden, integendeel.

 

 

 

 

Copyright by Herbert Kuner, © 2002 ...
All rights reserved.

terug

Last update: 04-10-2002