Inrichting van de fabriek en
productieproces
U zei
vóór dit interview dat u ondermeer aan het ontwerpen van productiemachines voor de
montage van bracketassen, wielen, sturen en spatborden had gewerkt. Wat deden deze
machines zelf en wat moest de monteur nog doen?
Meestal was het zo dat bepaalde onderdelen met de hand ingelegd moesten worden en de
machine nam dan het zware werk over. Zo moest de monteur bij de montage van trapassen de
cups in een soort schroevendraaier zetten, de as werd geplaatst en vervolgens draaide de
machine de cups eerst helemaal vast en daarna weer gedeeltelijk terug, tot dat de speling
goed was. Daarnaast hebben we b.v. ook wielenspanmachines ontwikkeld, waarbij de spaken
nog wel met de hand geregen werden, maar de machine het wiel dan automatisch spande.
We maakten bouwtafels voor het in elkaar zetten van de
frames. Tot dan toe werden de buizen met een hamer in de lugs geslagen. Bij de nieuwe
machines werden alleen maar de buizen ingelegd; de lugs werden in een vormblok gesloten en
vervolgens werden de buizen in de lugs gedrukt. De buizen waren daarbij voorbewerkt: er
zaten ingeperste ringen soldeerkoper in, die later in de soldeeroven van binnen uit in de
verbinding vloeiden. Ook hebben we framesoldeermachines met speciale branders ontwikkeld,
zodat de juiste warmte op de juiste plek bij de lugs terecht kwam. Daarvóór gebruikte
men grote branders om het frame warm te stoken; de branders werden toen met de hand
vastgehouden. Een aantal van de machines die wij ontwikkelden was in die tijd vrij uniek.
Waarom
ging men bij Union zoveel investeren? Verwachtte men dat de omzet flink vooruit zou gaan?
Ja, en die ging ook behoorlijk vooruit. Door de automatisering kon men met minder mensen
meer fietsen produceren, en de verkoop liep toen erg goed.
Werd
toen ook veel geëxporteerd?
Ja, maar alleen naar Duitsland. Union verkocht daar die typische Duitse damesmodellen met
zwanehalsframe en een handrem voor.
Welke
onderdelen maakte Union zelf?
De frames en de voorvorken werden zelf gemaakt. De lugs werden ingekocht. In het begin was
nog een deel van de lugs gegoten, zoals de bracket. Ze werden bij een Nederlandse gieterij
gekocht. De spatborden kochten ze bij Van Schothorst in Barneveld. De trapassen had Union
in de jaren vijftig nog in de eigen draaierij gemaakt, maar in mijn tijd werden de
BSA-trapassen al bij Thun in Duitsland gekocht. De sturen en zadelpennen werden ruw
ingekocht en in de eigen slijperij geslepen en vervolgens verchroomd.
De onderdelen voor het remstangensysteem werden allemaal
met de hand gemaakt en vervolgens ook verchroomd. Dat was een hele dure aangelegenheid,
maar tot in de jaren zeventig vonden de fietsers trommelremmen met remstangen toch beter
dan met remkabels.
Uit
welke stappen bestond het chroomprocedé?
In het begin werd bij Union zoals gebruikelijk eerst verkoperd, dan vernikkeld en daarna
verchroomd. Maar later werd nog alleen maar vernikkeld en daar overheen voor de sier
verchroomd. Daarvoor hebben we in 1967 of 1968 een nikkelautomaat ontwikkeld.
Was
dat puur om kosten te besparen?
Ja ook, want het koper was duur. En bovendien beschadigde het koper makkelijk. Als er in
de fabriek iets tegenaan kwam trok je zo een vel koper van de buis, omdat het niet goed
hechtte op het staal. Met nikkel was de hechting veel beter. Het nikkel werd met een
bepaald procedé in verwarmde baden heel diep ingebracht. Daardoor was deze
oppervlaktebehandeling veel beter dan de oude manier van verchromen. Alleen de glans was
niet zo mooi, maar de kwaliteit was vele malen beter, zoals ook in buitenproeven en
proeven in zoutsproeikasten bleek. Met dit chroomprocedé heeft Union jarenlang bovenaan
gestaan. Het nikkelchromen is eigenlijk wel door Union ontwikkeld. Er was een chemicus die
dit procedé van de grond heeft gebracht.
Ook bij het poederlakken was Union in de jaren zeventig een
van de eersten binnen de branche die het redelijk goed in de hand hadden. Poederlakken was
milieuvriendelijker dan het vroegere moffelen, en bovendien kon het poeder dat bij het
lakken niet op de onderdelen terecht kwam, teruggewonnen worden. In het begin werd vooral
de kleur groen gebruikt, later kwamen er ook andere kleuren bij.
Nog een bijzonderheid waarmee Union zich tegenover de
concurrentie onderscheidde, waren de Flamingo-fietsen. Deze werden al in de jaren zestig
in flamboyant-lak gespoten. Daarbij werd eerst een aluminiumlak op het frame gespoten, en
daarna kwam er een hele felle, rode of groene lak overheen. Als laatste werd er nog een
blanke lak als beschermlaag opgespoten, omdat de fel gekleurde lak niet heel sterk was.
Dat gaf een heel apart effect.
Kunt
u de inrichting van de fabriek beschrijven?
Voor de brand zaten een deel van de montage en de lakkerij nog in het oude gebouw, dat
vooraan stond en later afgebrand is. Maar al voor de brand was achteraan een nieuw gebouw
neergezet waar een groot deel van de montage in gevestigd was. Daarnaast had je een
wielenmakerij waar wielen geregen en afgespannen werden. Ook deze afdeling zat in het
begin nog in de oude fabriek en is later naar de nieuwbouw verhuisd. Verder was er de
framebouwerij met daarvan gescheiden de lasserij, waar eerst de bromfietsframes en later
de Polly-kinderfietsframes gemaakt werden. In de afdeling oppervlaktebehandeling werden de
frames voor het lakken voorbehandeld. Er stond een hele bonderreeks, die voordat begin
jaren zeventig de nieuwbouw gepleegd werd in een pand zonder verdieping zat, dat in de
jaren vijftig aan de westzijde was bijgebouwd. In dat pand was ook een deel van de
lakkerij gevestigd.
In de bonderafdeling werden de frames eerst ontmessingd om
overtollig soldeer te verwijderen en kregen ze vervolgens een fosfaatbehandeling, het
eigenlijke bonderen. Het bonderen was een speciaal procedé met warmte en fosforzuur.
Daarna werden de frames gedroogd en mocht niemand meer met de handen aan de frames komen;
er werd daarom met handschoenen gewerkt, tot dat de frames naar de lakkerij gingen.
Het bonderen was dus een vorm van fosfateren. Begin jaren
zeventig kwam er een andere fosfateerbehandeling, waarbij niet meer met zo hoge
temperaturen werd gewerkt. Achtergrond was ondermeer de milieuvervuiling; Union loosde het
fosforzuur zomaar in een sloot. Bij de nieuwe fosfateermethode werd het fosforzuur deels
afgevoerd en deels hergebruikt.
Na het bonderen kwam het lakken. Toen ik in 1966 kwam
werden de frames nog echt in een bad gedompeld en gingen ze nog roterend door een
moffeloven. Als tweede laklaag werden alleen de kleuren zwart en groen ook roterend
aangebracht. Een blanke lak ging er niet meer overheen. De bovenste zwarte laklaag bestond
toen nog uit een asfaltlak die in India gekocht werd. De lak werd daar nog op houtvuren
gestookt. Als je de duurproeven zag, kon een frame tien jaar op het dak staan en was het
daarna nog helemaal intact, zonder roest. Maar het was een ontzettend dure behandeling, de
lak werd toen ook onbetaalbaar. De groene lak was minder van kwaliteit. Het was een lak
die bij Sikkens gemaakt werd.
En de
onderste laklaag was geen asfaltlak?
Nee, das was een gemoffelde, donkerrode menie. Als de frames uiteindelijk uit de lakkerij
kwamen gingen ze in een soort tussenopslag. Dat gold ook voor de spatborden, die op
dezelfde manier gelakt werden. Daarna gingen ze de montage in. Deze bestond uit een
voormontage en een afmontage. Bij de voormontage werden de trapas en de voorvork met
balhoofdstel gemonteerd . Daarna werden de fietsen aan een soort band gehangen. Iedere
groep bestaande uit twee monteurs, pakte daar een frame af met alle onderdelen, die ook
aan dezelfde band bij de desbetreffende fiets hingen, en monteerde de fiets.
Het
was dus niet zo dat één werknemer alleen maar één handeling verrichtte?
Nee, een monteursgroep monteerde de hele fiets af. Dat was heel prettig werken voor de
monteurs, want ze monteerden allerlei modellen door elkaar. Er was wel een zogenaamde
"luxe-ploeg" die de luxere fietsen monteerde, maar andere monteurs maakten ook
af en toe luxe fietsen, zoals de sportmodellen met versnelling. Maar later, nog in de tijd
toen ik er werkte, veranderde deze werkwijze en werd het een soort semi-lopende band.
Ging
het bij de luxe fietsen ook om fietsen met derailleurversnelling?
Derailleurfietsen kwamen toen nog niet veel voor. Die heeft Union toen ik er was eigenlijk
nooit veel gemaakt, ook niet in de jaren zeventig. Union betrok derailleurfietsen van
Motobécane, waar ze sinds de samenwerking met Kapitein een relatie mee hadden, en
verkocht deze ook onder het merk Motobécane.
Werden
bij Union bepaalde werkzaamheden aan de sociale werkvoorziening uitbesteed?
Ja, al toen ik in het bedrijf kwam werden er in de sociale werkplaats in Ommen wielen
gevlochten en fietsen gemonteerd. Vorig jaar heeft dat bedrijf, Larcom, Union overgenomen.
Daarnaast liet Union ook door gedetineerden uit de gevangenis in Balkbrug werkzaamheden
verrichten. Vooral voor het vlechten van wielen was het moeilijk om voldoende eigen
personeel te vinden.
U
vertelde dat er bij Union veel in nieuwe machines en technieken voor de
oppervlaktebehandeling en de framebouwerij geïnvesteerd werd. Waren er nog andere
belangrijke investeringen in de productie, en in welke tijd gebeurde het allemaal?
Er werden bijvoorbeeld ook lasmachines aangeschaft om een achtervork in elkaar te lassen
en dynamolippen en andere kleine onderdelen aan de framebuizen vast te lassen. De meeste
veranderingen kwamen rond 1969/1970. Toen zat er een ploeg van vier arbeidstechnici, die
het hele productieproces bekeken en mogelijkheden tot mechanisering en automatisering
zochten.
|