|
Iedereen
die in Nederland fietsen verzamelt weet wat een kruisframe is. Een jaar of vijftig geleden
had elke Nederlandse rijwielfabriek die zichzelf serieus nam minimaal een model in haar
assortiment. Als je een Engelsman vertelt dat vijf "cross-frames" je collectie
sieren zal hij je met enige verbazing aankijken, terwijl een Duitser je bij de term
"Kreuzrahmen" misschien zal vragen waar je het over hebt. Hoe komt dat, en hoe
heeft zich het verschijnsel van de kruisframes door de decennia heen ontwikkeld?
|
|
De historische ontwikkeling |
Eerste generatie kruisframes
De eerste fiets die een cross-frame werd
genoemd was de "Premier" uit 1886 van het Engelse Hillman, Herbert & Cooper.
De cross-frames behoorden tot de eerste safeties en werden door verschillende bedrijven
tot in de jaren negentig gemaakt. Het kruis werd gevormd door de zadelbuis en een buis die
van het balhoofd tot aan de achteras liep (het laatste stuk uiteraard als een vork, met
het achterwiel ertussen). Een schuine onderbuis ontbrak.
Tweede
generatie
De tweede generatie cross-frames kwam eveneens uit Engeland en raakte daar vlak voor de
eeuwwisseling in de mode. Het diamantframe had zich intussen tot de standaardfiets
ontwikkeld, en terwijl de eerste cross-frames nog als een constructief zwakkere voorloper
kunnen worden beschouwd, waren deze nieuwe cross-frames in wezen met extra buizen
verstevigde variaties op het diamantframe. Er werden tal van uitvoeringen bedacht, die
zeker niet allemaal de produktie zullen hebben gehaald:
|
uit: De Kampioen, 1901
|
Ook bij de
benamingen voor deze uiteenlopende frameconstructies heerste diversiteit. Een cross-frame
met twee in het midden kruisende buizen werd ook wel een X-frame genoemd. Andere,
van draagconstructies afgeleide benamingen voor fietsen met een extra buis ter
versteviging waren girder-frame of truss-frame (girder/truss = ligger,
steunbalk). De Quadrantfiets (door Alt in Leiden gebouwd, Engelse licentie) is een
voorbeeld van zo'n girder-frame. De girder is daarbij de diagonale extra buis in het
diamantframe, de twee pijpjes achter de bracket worden in de Alt-catalogus duplex-buisjes
genoemd. Volgens een kenner uit Engeland zijn dit eigenlijk "struts", dus er is
hier sprake van een "strutted girder frame". |
|
Quadrant Duplex Girder |
Een duplex
girder- of kruisframe was een frame dat gedeeltelijk in duplex-buisjes was uitgevoerd:
dubbel uitgevoerde dunne buisjes die enkele buizen van normale diameter vervangen. In oude
brochures zijn allerlei typenamen op deze constructiebenamingen terug te voeren, zoals
Girplex, Crossex, Trussex.
In 1901 waaide de nieuwe mode ook naar Nederland over. Voor
een deel kwamen de kruisframes via de import in Nederland terecht, terwijl ook enkele
Nederlandse rijwielfabrieken (ondermeer Eysink, Fongers, B. A.
Jansen, Simplex) een eigen model uitbrachten. |
|
In
"De Kampioen" van 19 april 1901 wordt in een uitgebreid artikel op de
"nieuwe rijwielmode" van de kruisframes ingegaan:
|
In Engeland is in
de laatste twee jaren een nieuwe rijwielmode ontstaan, die op het oogenblik door
verscheidene groote fabrikanten aan de overzijde van het kanaal dankbaar wordt aangegrepen
als een middel om wat meer leven in de brouwerij te brengen. De nieuwe mode is de mode van
het X-frame, en daar ze thans op het punt staat ook in ons land haar intocht te houden,
achten we het zaak, om onzen lezers op de hoogte te brengen van haar wezen en haar
practische beteekenis voor den sport. ... |
|
|
In het
vervolg wordt in dit artikel uitgebreid op "een wetenschappelijk bewezen fout in het
tegenwoordig frame-model: de fout der zijdelingsche veering" ingegaan. Daardoor zou
een gewone fiets een sterkere neiging tot zijwaarts uitglijden van een wiel op een
glibberig rijvlak hebben en zou ook wat trapenergie verloren gaan.
De vooruitgang die met deze nieuwigheid kon worden geboekt,
was niet onomstreden. Zo wond men er bij de firma Humber geen doekjes om, hoe nutteloos
deze uitvinding eigenlijk gevonden werd. Maar men was niet te beroerd om desondanks naar
de klanten te luisteren: |
|
Wanneer wij
geheel openhartig willen zijn, zien wij eigenlijk de noodzakelijkheid niet in, een sterker
raam te vervaardigen dan het ruitvormige, dat wij sinds jaren leveren en dat door de
grootste meerderheid der rijwielfabrikanten gekopieerd is. Toch zullen vele rijders den
indruk krijgen, dat het kruisraam het nieuwste en het mode-rijwiel voor 1901 is, omdat er
zooveel reclame voor gemaakt wordt. Niettegenstaande wij openhartig verklaren, dat wij
ervan overtuigd zijn, dat er geen noodzakelijkheid bestaat voor deze nieuwigheid, zoo is
er toch geen bezwaar, om het verzoek onzer afnemers in te willigen. ... Wij hebben dit
besluit wel overwogen en het heeft ons geen geringe geldelijke offers gekocht, om in staat
te zijn ons kruisraam in den handel te brengen. |
|
|
Wat deze
zet uit marketing-strategisch oogpunt aan schoonheid miste, maakte de ontworpen fiets weer
ruimschoots goed. De voorvork met dubbele buizen was overigens nog tot begin jaren zestig
bij Humber-fietsen te vinden.
In Nederland
schijnt het nog geen tien jaar geduurd te hebben totdat de kruisframes weer uit de
prijscouranten verdwenen. In Duitsland was er kennelijk nog minder animo voor deze fietsen
- ze zijn daar vrijwel onbekend, en wij vonden in de beschikbare literatuur alleen maar
één oud model van Brennabor.
Maar in Engeland, het moederland van de rijwielindustrie,
werden nog tot in de jaren dertig kruisframes gemaakt. Bij Raleigh, dat al vanaf 1897
kruisframes in het assortiment had, stonden deze tot en met 1935 in de Engelse folders, en
nog een jaar langer in de Nederlandse.Derde generatie
Daarmee zijn we bij de derde fase in de geschiedenis van de kruisframe-fietsen aangekomen.
In Nederland - en blijkbaar in geen ander land - werden de kruisframes vanaf de tweede
helft van de jaren dertig pas echt populair. Dit ging samen met de herintroductie van een
andere categorie fietsen, de tandems, en een positieve ontwikkeling in de
(rijwiel)industrie. Na de malaise begin jaren dertig kochten mensen nu weer meer fietsen,
en dat gaf kennelijk ruimte voor speciale modellen.
Een van de eersten of misschien wel de eerste was Gazelle in 1930. Andere bekende merken zoals Simplex, Juncker, Locomotief en Germaan volgden later in
de jaren dertig. In de vroege jaren vijftig had elk groot merk een of meerdere modellen in
zijn programma, met als opmerkelijke uitzondering Fongers. Het waarschijnlijk meest
populaire model was de elegante Locomotief "Super de Luxe", die als
unisex-kruisframe werd aangeprezen.
|
Locomotief unisex kruisframe,
ca. 1936 - 1955
|
Later in
de jaren vijftig keerde echter het tij voor deze fietsen, en in de jaren zestig was het
naar ons weten wederom Gazelle dat als enige nog een aantal jaren lang kruisframes
verkocht. Daarna werd het twintig jaar lang stil. Vierde generatie
In de jaren tachtig kwam er weer meer beweging in de fietsenbranche. Fietsen waren
"in", en naast de randonneurs, MTB's en ATB's verschenen er ook weer op kleine
schaal kruisframes. Van Raam uit Aalten was er vroeg bij en leverde eerst onder eigen naam
en vanaf 1984 voor Utopia in Duitsland een model zoals dat van Locomotief. Batavus
verkoopt sinds ca. 1985 een vergelijkbaar model voor dames en een met duplex-buizen
versterkt diamantframe voor heren. Deze fietsen worden ook onder het label Altra verkocht.
In 2001 komt ook Gazelle met een bijna identiek model. Azor, een jong fietsenmerk uit
Hoogeveen, maakt eveneens sinds 2001 weer een kruisframe-model zoals dat van
Simplex/Juncker, naast een op de Locomotief geïnspireerd damesmodel. Ook het enkele jaren
geleden geïntroduceerde double-easy frame van Union heeft elkaar kruisende buizen. Verder
zijn er nog merkloze kruisframes in omloop die her en der door bepaalde fietsenmakerijen
worden verkocht. Ook bij de MTB's zijn er kruisframe-achtige constructies te vinden, maar
deze laten we hier verder buiten beschouwing.
De meest uitgebreide keuze uit kruisframe-modellen biedt
tegenwoordig Utopia uit
Saarbrücken. Qua verkochte aantallen stelt de herintroductie van de kruisframes niet veel
voor, en ook in het verleden waren deze nooit een ernstige concurrentie voor de
traditionele modellen. Desondanks bleek het idee van een met extra buizen verstevigd frame
onuitroeibaar. Wat levert zoiets nou op, en wat was de motivatie van de koper om zijn
keuze op een fiets met een kruisframe te laten vallen?
|
De voordelen van kruisframes |
Als je
met een gewone herenfiets een ongeluk hebt blijken voorvork en wielen vaak de meest zwakke
plekken te zijn: ze gaan krom. Als het ongeluk ernstiger is heb je kans op een opgelopen
frame (de balhoofdbuis gaat verticaler staan) of een getordeerd frame (balhoofdbuis en
zadelbuis worden zijwaarts ten opzichte van elkaar verdraaid). Dit komt omdat bij een
diamantframe het stuk tussen zadel- en balhoofdbuis een vierhoek vormt, met name bij hoge
frames. Een ideale kruisframe-constructie, waarbij alle buizen op hoekpunten uitkomen,
levert alleen maar driehoeken op en is daardoor veel stabieler. Omwille van een lagere
instap wordt echter bij sommige modellen hiervan afgeweken.
Daarnaast kan het achterframe bij een zijwaartse botsing uit
het midden worden geduwd. Een frame met duplex-buizen naar de achteras levert ook lateraal
een driehoek op en zorgt voor extra versteviging. Een plek waar onder het fietsen grote
krachten op komen, is de bracket. Dit is te verbeteren door er dubbele buizen op uit te
laten komen (zoals bij de Elswick-kruisframes), maar ook de eerder genoemde
"strutted"-constructie maakt dit gedeelte stijver.
Een kruisframe-constructie maakt het frame dus
draagkrachtiger en stijver. Dit werd gebruikt:
- voor hoge, "slappe" frames voor zware berijders,
- voor fietsen die voor
transportdoeleinden dienden,
- als constructieve verbetering voor
damesfietsen,
- om een racefiets stijver te maken en
daarmee trapverliezen te verminderen.
Over de noodzaak van deze verbetering in
verhouding met de extra kosten en het extra gewicht valt per toepassing te twisten.
Opvallend is in ieder geval met name de verbeterde torsiestijfheid van veel kruisframes.
Gewone damesfietsen willen nog weleens doorzakken, zodat een kruisframe-constructie hier
wellicht geen overbodige luxe is. Een gewoon diamantframe is in de meeste gevallen sterk
genoeg voor de alledaagse belastingen, maar bij een ongeluk merk je al gauw wat een betere
driehoek-constructie doet.
Deze voordelen zijn van alle tijden en verklaren dus niet
waarom de populariteit van kruisframes door de jaren heen zo sterk wisselde. Er is
kennelijk ook sprake van een modeverschijnsel. Kruisframes hebben een onderscheidend
vermogen, en in tijden dat fietsen in de belangstelling staan kun je daarvan gebruik
maken. Dan willen fietsfabrikanten meer kunnen bieden dan de concurrentie, en is het voor
de consument chique om zo'n speciale fiets te hebben. Maar na een aantal jaren zijn er
weer andere dingen waarmee je op de buurman of buurvrouw indruk kunt maken. Als dit
criterium naast de geschiedenis van de kruisframes wordt gelegd, zoals deze hierboven is
geschetst, wordt een en ander duidelijker.
Op de volgende pagina zijn
verschillende kruisframe-constructies te zien, samen met de bijhorende merken en tijden.
De nadruk ligt daarbij op modellen die door Nederlandse bedrijven zijn gemaakt. Dit
overzicht is zeker niet compleet.
Niet in het overzicht opgenomen, maar desondanks zeker het vermelden waard is de 1893
gepatenteerde en vanaf 1897 geproduceerde Dursley Pedersen. Deze is in feite ook een
speciale variant van een duplex-kruisframe. Mads Rasmussen heeft een uitgebreide homepage
over Dursley
Pedersen-fietsen. |
Copyright by Jan
van den Elshout and Herbert Kuner, © 2000 ...
All rights reserved.
Last update: 20-03-2003
|