|
|
|
De
Gazelle-driewieler van Van Werven
Een oude, driewielige bakfiets is een log gevaarte. Dat ligt
uiteraard aan het gewicht maar ook aan de slechte wendbaarheid. Het balhoofd zit als draaipunt tussen de twee
zijwielen midden onder de bak. In tegenstelling tot een fiets zit het stuur niet boven het balhoofd maar
noodgedwongen ver daarachter, aan de achterkant van de bak. Door deze afstand moet de berijder het stuur in
een bocht ver naar opzij duwen en daar zit een grens aan. Bovendien moet bij het sturen ook het gewicht van de
bak met lading verplaatst worden - handig is anders.
Dat moet ook Jacob van Werven uit Apeldoorn gedacht hebben toen hij in de
jaren 40 een geheel andere bakfiets construeerde. Hij draaide de gangbare constructie om: één wiel met
de stuurinrichting en de berijder voor, twee wielen met de bak achter. Het voorste en achterste deel van het
voertuig waren via een verticaal balhoofd scharnierend met elkaar verbonden.
Van Werven kreeg in 1950 een patent op zijn idee toegekend (octrooiaanvraag:
21 juni 1947). In het patentschrift is te lezen dat Van Werven vooral goed over de bestuurbaarheid van
zijn bakfiets heeft nagedacht. Daarbij refereert hij aan een octrooi voor een riksja van een Frans bedrijf in
Frans-Indochina (het huidige Vietnam) dat van 1939 dateert.
Bij de bakfiets van Van Werven zitten de trappers op het voorwiel, net als bij
een vélocipède of een kinderdriewieler, maar niet rechtstreeks. Voor de juiste overbrenging bestaat de aandrijving
uit een kettingwiel dat via een ketting een kleiner tandwiel op een tweede as achter de trapas aandrijft. Vanuit
deze tweede as wordt de kracht een op een via een tweede ketting naar een tandwiel op de wielas overgebracht (zie
de foto hieronder). Dit allemaal zonder vrijloop.
|
|
Primaire
aandrijfketting achter, secundaire aandrijfketting voor
|
Interessanter is de besturing.
Het balhoofd zit vlak voor het zadel. Het verlengde van de draaiingsas ligt zo dicht mogelijk bij het punt waar
het voorwiel de grond raakt zodat een eventueel slingeren van de laadbak geen invloed op de sturing heeft. Het
zadel is op een bepaalde horizontale afstand achter het balhoofd geplaatst zodat dat de berijder met zijn
gewicht het gewicht van alles wat vóór het balhoofd zit compenseert. Daarmee is het hele voorframe inclusief de
berijder ten opzichte van de draaiingsas nagenoeg in balans. Ook zorgt onder andere de verticale stand van het
balhoofd ervoor dat de berijder bij het draaien van het stuur niet zijn eigen gewicht moet opdrukken, iets wat
bij de genoemde riksja wel het geval was.
Het stuur zelf zit zo'n halve meter voor het balhoofd en is via een ketting met
het balhoofd verbonden. Om het voertuig in de juiste richting te laten draaien is deze ketting gekruist.
Al met al levert dit een wendbare en zeer licht bestuurbare bakfiets op.
De plaatsing van de bak achter de berijder heeft als voordeel dat een hoog uitstekende lading hem niet het
zicht ontneemt. Een nadeel is tegelijkertijd dat de berijder niet in het oog heeft wat er met de lading gebeurt.
Daarnaast bevindt zich de berijder bij een ongeluk waarbij hij niet meer op tijd kan remmen in een geëxponeerde
positie. Op het vraagstuk van remmen wordt in het octrooi niet specifiek ingegaan.
Van Werven ging met zijn octrooi op zoek naar een fabrikant. Details zijn hierover
niet bekend. Ook is onbekend of Jacob van Werven familie was van de grote Meppelse rijwielfabriek met Van
Werven's in de directie: Germaan. Hoe dan ook, het was uiteindelijk Gazelle dat iets
zag in deze uitvinding.
In 1951 en ook in de twee daaropvolgende jaren stond de bakfiets van Van Werven in
de speciale bakfietsfolder van Gazelle. De hier afgebeelde bakfiets dateert van 1953. In tegenstelling tot het
octrooi is de door Gazelle geproduceerde bakfiets voorzien van een hevel waarmee een rem op het voorwiel bediend
en tevens het geparkeerde voertuig tegen wegrollen geborgd kan worden.
|
De exotisch
aandoende Van Werven-bakfiets in de speciale Gazelle-folder voor transportdriewielers van 1953
(Gazelle-archief, Dieren)
|
Een verkoopsucces kan deze
bakfiets met voorwielbesturing niet geweest zijn, hij is tegenwoordig zeer zeldzaam. Dat zal vooral met de
ingewikkelde constructie in vergelijking met een traditionele bakfiets te maken hebben. Mede door de vele
draaiende onderdelen met extra tandwielen en kettingen die gelagerd moesten worden was de bakfiets van Van
Werven duur. Een gewoon bakfietsonderstel van Gazelle kostte in 1953 ƒ 345,00 en in de extra zware
uitvoering ƒ 380,00. Het onderstel van de Van Werven-bakfiets kostte ƒ 420,00. Maar technisch is het
een zeer geslaagde constructie.
Met dank aan de eigenaar van de hier afgebeelde
bakfiets, Hans Compter, van wie ook alle foto's op deze pagina afkomstig zijn.
|
Copyright by
Herbert Kuner, © 2020 ...
All rights reserved.
Last update: 30-05-2020
|