home

 
Navigatie

 


Fongers balhoofdtransfer

Fongers framenummers en barrelnummers

In het blad nr. 1/1992 van vereniging De Oude Fiets stond een artikel van Y. Smit over het systeem van frame- en barrelnummers op oude Fongers-fietsen, en hoe deze te dateren zijn. De informatie uit dit artikel heb ik gecombineerd met een bezoek bij de Groninger Archieven waar de oude Fongers garantieboeken worden bewaard, en met gegevens uit de fietsendatabank. Het geheel levert een compleet een logisch nummersysteem op dat inzicht geeft in de productie van Fongers tussen 1921 en 1970, en het vertelt de eigenaar van zo’n Fongers meer over zijn eigen fiets.

1921 tot 1940: framenummers en barrelnummers

Rond 1920 hebben de Fongers-fietsen nog alleen maar een 5-cijferig framenummer in de zadellug, dat in de buurt van 90.000 ligt. De uitlevering uit de gerede fietsenvoorraad gebeurt niet keurig op nummer maar in series waartussen soms behoorlijke sprongen liggen. Zo kan soms ineens een serie worden geleverd waarbij de nummers om enkele duizenden (= meerdere productiemaanden) lager liggen dan bij de vorige serie. Kennelijk werden de nummers bij het begin van het productieproces ingeslagen en bleven sommige series tijdens de productie langer liggen dan andere.

     Naast deze gewone framenummers staan in de garantieboeken op aparte bladzijden ook zogenaamde "afwijkende rijwielen" die weer eigen, kortere framenummers hebben. Wat werd onder afwijkende rijwielen verstaan? In de garantieboeken staat bij elke fiets een beschrijving van model, uitvoering, framehoogte, bijzonderheden etc. Voor de framehoogte zijn er drie kolommen (55/60/65 cm) zodat per fiets in de juiste kolom een kruisje gezet kon worden. Fietsen met 50 of 70 cm framehoogte komen daarom bij de afwijkende rijwielen terecht, maar deels ook fietsen die voor het KNIL bestemd zijn ("Dep. v. Kol."). Verder vallen speciale modellen zoals transportfietsen of de vroege sportfietsen van rond de oorlog onder deze categorie; deze hadden immers ook vaak een andere framehoogte dan de gewone toerfietsen.

     Vanaf 1921 is in de garantieboeken sprake van een nummering in vaste series à 100 fietsen. Alleen als er een kleine partij afwijkende fietsen tussen zit is zo’n serie soms korter. Elke serie bestaat uit fietsen van hetzelfde model, dus b.v. 100 fietsen model BB (luxe herenmodel). Vanaf het jaar 1921 worden de fietsen voorzien van twee verschillende nummers: een framenummer op de "seatlug" (de zadellug) en een doorlopend nummer aan de onderkant van de "barrel" (het trapashuis, ook bracket genoemd). De barrelnummers zijn een voortzetting van de voormalige framenummers. De nieuwe framenummers bestaan uit het jaartal, de serie en een nummer tussen 1 en 100 uit deze serie, dus b.v. 2211-41 voor de 41e fiets uit de serie 11 in het jaar 1922. Omdat in 1921 voor de eerste fiets met een barrelnummer begonnen werd dat op ...01 eindigt, zijn daarna tot 1940 voor alle fietsen de laatste twee cijfers van framenummer en barrelnummer telkens identiek.

     Dankzij dit systeem kan met de twee nummers op een fiets eenvoudig teruggerekend worden naar het barrelnummer van de eerste fiets uit het desbetreffende jaar. Zo heeft bijvoorbeeld de eerste fiets uit 1935 het framenummer 351-1. De fiets met framenummer 35109-71 is de 10971 min 100ste fiets uit 1935, dus de 10871ste. (Er moet 100 afgetrokken worden omdat in het begin van het jaar werd begonnen met nummer 351-1 en niet met 350-1.) Het barrelnummer van deze fiets is 232771, zodat het eerste barrelnummer in dat jaar 232771 - 10870 = 221901 geweest moet zijn.

     Door een lijst te maken van de beginnummers van elk jaar is de jaarlijkse productie van Fongers na te gaan. Dit gaat echter niet helemaal op: de nummering per jaar begint meestal niet op 1 januari maar al enkele maanden vroeger of misschien een enkele keer ook wel later. In de garantieboeken staat alleen de leverdatum van de afgemonteerde serie van 100 fietsen, en dat kan bijvoorbeeld bij de 1e serie van 1926 al in september 1925 zijn – of pas een half jaar later. Dat verdoezelt de daadwerkelijke jaarproductie, maar over een lijn van meerdere jaren heffen de plussen en minnen per jaar elkaar natuurlijk op. Al met al produceerde Fongers in de jaren ’20 en ’30 gemiddeld zo’n 10.000 fietsen per jaar, waarbij het maximum nooit boven de 20.000 uitkwam.

     Bij de "afwijkende rijwielen" is de nummering iets anders. De oude serie van lage nummers wordt vanaf 1921 in het systeem van frame- en barrelnummers gewoon doorgetrokken, dus ook hier wordt wat vroeger het framenummer was nu onder de bracket ingeslagen. In het begin krijgen deze fietsen op de zadellug een gewoon framenummer mee: zo krijgt de afwijkende fiets met barrelnummer 1731 het framenummer 2201-31, dus de 31e fiets uit serie 1. Later bevat het framenummer van zo’n fiets echter geen getal voor de serie meer. Er wordt op de zadellug gewoon het barrelnummer herhaald met daarvóór nog het jaartal. Zo krijgt in 1935 de afwijkende fiets met barrelnummer 8964 het framenummer 358964.

 

framenummer (oud systeem, later: barrelnummer) framenummer (nieuw systeem) bouwjaar/geleverd
795 - 1918 dec.
1500 - 1921 maart
1731 2201-31 1922 jan.
7665 327665 1932
8964 358964 1935
12078 4012078 1940

Tabel 1: enkele nummers van "afwijkende rijwielen"

 

Het systeem van letters per bouwjaar (1940 tot 1970)

In het voorjaar van 1940 ging Fongers over op een nieuw framenummersysteem. Er werden voortaan geen barrelnummers meer ingeslagen. Het laatste en hoogste barrelnummer is 295400. Het oudste bewaard gebleven Fongers-garantieboek begint met nummer 10001 in 1902. Dat betekent dat Fongers tussen 1902 en 1940 ruim 285.000 gewone fietsen heeft gemaakt, en daarnaast nog ruim 12.000 "afwijkende" fietsen. Eenvoudiger gezegd: in de eerste 4 decennia van de vorige eeuw heeft Fongers zo’n 300.000 fietsen geproduceerd.

     In het nieuwe systeem bestaat elk framenummer uit een codeletter die het bouwjaar aangeeft, en een getal dat per jaar doorlopend genummerd werd. Toen begin jaren '60 Fongers met Phoenix en Germaan fuseerde nam deze nieuwe PFG-combinatie het Fongers-systeem van framenummering over, alleen de plek waar het nummer zit veranderde. Eerst werd het nummer eén jaar lang op de zadelbuis ingeslagen in plaats van op de zadellug, en in de loop van 1962 werd dit de zijkant van de ondere balhoofdlug. De letter stond van 1940 tot en met 1965 vóór het getal en vanaf 1966 daarachter.

     Hieronder een volledige dateringslijst voor de periode 1940 tot 1970, toen PFG door Batavus werd overgenomen.

 

Jaar Letter
1940 Z
1941 K
1942 - 1945 F
1946 - 1947 N
1948 G
1949 E
1950 R
1951 S
1952 H
1953 W
1954 V
1955 Y
1956 T
1957 C
1958 D
1959 L
1960 P
1961 M
1962 U
1963 B
1964 X
1965 A
1966 Z
1967 K
1968 H
1969 T
1970 A

Tabel 2: Codeletters per bouwjaar (let op: vanaf 1966 komen
oudere letters terug, maar staan deze áchter het nummer)

 

Fongers heeft alle letters van het alfabet gebruikt behalve de I, J, O en Q, dit vermoedelijk omdat het lastige letters zijn die gauw voor een "1" of een "0" zouden kunnen worden aangezien. Zoals Y. Smit al in De Oude Fiets 1992/1 opmerkt, vormen de achtereenvolgende letters van 1942 tot en met 1951 de naam "Fongers" behalve de "O". Gezien de geringe productie in de jaren 1942 – 1947 heeft men meer jaren onder één letter gecodeerd.

     Ook in de naoorlogse periode maakte Fongers onderscheid tussen gewone en "afwijkende" fietsen. De framenummers van de afwijkende fietsen begonnen met een A, daarna de gewone codeletter voor het bouwjaar en dan een doorlopend nummer. Dit nummer is nooit langer dan 3 cijfers, omdat er geen duizend of meer afwijkende fietsen in één jaar werden gemaakt.

     Om het nog ingewikkelder te maken: ik kwam in de loop van de tijd enkele Fongers-fietsen tegen waarbij het framenummer niet bij het hierboven beschreven systeem past. Een was een gewone herentoerfiets met nummer RN136, twee andere hadden een framenummer dat met de letter "IJ" begon. Het waren twee sportfietsen waarvan in één een achternaaf uit 1956 zat.

Wat de cijfers vertellen

De grote hoeveelheid gegevens over framenummers en modellen, die de garantieboeken bevatten, biedt mogelijkheden voor interessante analyses. Zo is het dankzij de series van steeds 100 fietsen van hetzelfde model in de jaren ’20 en ’30 vrij eenvoudig, om per jaar een overzicht te verkrijgen in de geproduceerde aantallen per model. Voor het jaar 1922 levert dat bijvoorbeeld de volgende tabel op:

 

model herenfiets damesfiets
HH/HD (goedkoop) 3500 1900
HZ/DZ (gemiddeld) 1500   600
BB/BD (duur)   500   100

Tabel 3: Fongers-productie in 1923 per model

 

De modellen HH, HZ en BB zijn de herenmodellen. Deze vormen samen bijna 70 % van de hele productie. Fongers verkocht dus duidelijk meer herenfietsen dan damesfietsen. Dat kan eraan liggen dat vroeger meer Nederlandse mannen dan vrouwen een fiets hadden, bijvoorbeeld om naar hun werk te fietsen. Zeer waarschijnlijk was dat inderdaad zo. Maar daarnaast kan het ook zijn dat vrouwen minder gauw op zo’n dure fiets als een Fongers reden. Bekijken we de herenfiets-damesfiets-verhouding per model dan blijkt dat het percentage damesfietsen bij Fongers afneemt naarmate de fietsen luxer worden. Blijkbaar was dus inderdaad een luxe fiets voor mannen belangrijker dan voor vrouwen – de fiets was nog een statussymbool.

 

Meer over Fongers:

 

 

Copyright by Herbert Kuner, © 2005 ...
All rights reserved.

 

terug

Last update: 31-10-2007